9.2 Aantal stuks bepalen
Vooraleer het mogelijk wordt om het aantal elementen met de weegschaal te
bepalen, dient het gemiddelde stukgewicht (het eenheidsgewicht) de zogenaamde
referentiewaarde te worden bepaald. Daarvoor dient men bepaald aantal getelde
elementen op te leggen. De weegschaal bepaalt het totale gewicht en wordt het
vervolgens door aantal stuks (zgn. aantal referentiestuks) gedeeld. Vervolgens wordt,
op grond van berekend gemiddeld gewicht, het tellen uitgevoerd.
Daarbij geldt als regel:
Hoe groter het referentieaantal hoe preciezer het tellen.
Referentiewaarde instellen
Druk de toets PCS, er worden afgelezen: actueel aantal referentiestuk (bv. 10) en
de aanduiding Pcs.
Met de toets MODE het gewenste aantal referentiestuks (bv. 100) kiezen. SP 10,
SP 20, SP 50, SP 100, SP 200.
Zoveel delen (bv. 100 stuk) opleggen dat gelijk is aan het ingestelde aantal
referentiestuks en met de toets ZERO bevestigen. Het wordt door de weegschaal
een referentiegewicht bepaald (gemiddeld gewicht van elk deel). Het actuele
aantal stuks verschijnt (bv. 100 stuk).
De referentielast afnemen. De weegschaal staat nu in de modus van bepalen
van aantal stuks en telt alle elementen op die zich op het weegplateau bevinden.
Omschakelen tussen de aanduiding van het aantal stuks en de
gewichtsaanduiding
Indien nodig een leeg container op het weegschaalplateau opleggen en tarreren,
druk de toets TARE.
Het gewogen materiaal wegen en het aantal aflezen.
Druk de toets PCS, het gewicht verschijnt.
PFB-BA-nl-1741
24