17. Storing oplossen
17.1 Oorzaak van de storing
De volgende oorzaken kunnen de reden zijn van de storingen en klachten, zoals hierboven
weergegeven.
Tabel Storingsoorzaak
1.
Kamerthermostaat is onjuist aangesloten
2.
Kamerthermostaat schakelt niet uit, kortsluiting in de kabel
3.
Sensor maakt kortsluiting in de kabel of intern
4.
Pomp draait niet; zit vast
5.
Waterdruk in de CV-installatie is te laag
6.
Waterdruk in de CV-installatie is te hoog
7.
Ventilator is niet aangesloten (controleer de aansluiting van de spanning en de besturing)
8.
Ventilator is vervuild
9.
Ventilator is defect
10.
Gaskraan is niet geopend
11.
Gasdruk is te laag
12.
Diameter van de gasleiding te klein
13.
Defecte zekering
14.
Defecte zekering
15.
Defecte zekering
16.
Instelling van de gasklep bij het laagste toerental (minimale belasting) is niet correct
17.
Gasklep is niet of onjuist aangesloten (elektrisch)
18.
Ontsteekkabel niet juist aangesloten
19.
Transformator defect
20.
Aansluitstekker naar de gasklep niet juist aangesloten; Aansluitstekker is vochtig
21.
Elektrische voeding van de pomp niet juist aangesloten
22.
Sifon verstopt
23.
Handmatig openen en sluiten van de ontluchter, na ontluchting van de installatie
24.
Driewegklep is vervuild
25.
Te veel weerstand in het afvoersysteem; afvoersysteem vervuilt
26.
Afvoersysteem lekt rookgassen naar het luchttoevoersysteem; recirculatie van rookgassen
(uitsluitend bij concentrische aansluitingen)
27.
Water in het toevoersysteem
28.
Stroming door de instelschroef is vervuild
29.
Warmtewisselaar is verstopt (onvoldoende circulatie)
30.
Maximaal thermostaat defect (onvoldoende circulatie)
31.
Maximale belasting te hoog
34.
Branderautomaat defect
35.
Ontsteekelektrode defect (porselein gescheurd), afstand tot brander is onjuist
36.
Vocht op de kabels naar de gasklep
37.
Vocht op de printplaat van de branderautomaat
38.
Vocht in de pompbedrading
39.
Vocht op de ventilator en/of de aansluitingen
40.
Stekker ventilator onjuist aangesloten
41.
Stekker niet correct aangesloten
42.
Aansluitkabel beschadigd
43.
Sensor defect
44.
Rookgascirculatie achter uit de warmtewisselaar
45.
Warm (tap)water lekt
46.
Stand toerenschakelaar op de pomp is te laag afgesteld
47.
Sensoren omgewisseld (retoursensor S2 en aanvoersensor S1)
48.
Zekering F1 - Automatische zekering
49.
Zekering F2 - Automatische zekering
50.
230 Volt AC netspanning
51.
Parameter(s) verkeerd ingevoerd in de programmeringsoftware
52.
Kamerthermostaat of normale thermostaat op een onjuiste poort aangesloten
Montagehandleiding Senator 2010
56