Helderheid van het beeld (Belichting)
De helderheid van het beeld aanpassen
(Belichtingscompensatie)
U kunt de standaardbelichting die door de camera wordt ingesteld,
aanpassen in stappen van 1/3 stop in een bereik van -3 tot +3.
Kijk naar het scherm en draai aan de
z
belichtingscompensatieknop om de
helderheid aan te passen.
Belichtingssimulatie uitschakelen
Beelden worden weergegeven met een helderheid die de daadwerkelijke
helderheid simuleert zoals deze wordt vastgelegd. Daarom wordt ook de
schermhelderheid aangepast aan wijzigingen in de belichtingscompensatie.
Deze functie kan worden uitgeschakeld om het scherm op een
helderheid te houden die handig is voor opnamen, zonder invloed
van de belichtingscompensatie.
Druk op de knop [
z
[Bel.simulatie] te selecteren op het
tabblad [
[Uitsch.] ( = 31).
Foto's
Films
] om
1]. Selecteer vervolgens
Belichting en helderheid van beeld
vergrendelen (AE-vergrendeling)
Voordat u een opname maakt, kunt u de belichting vergrendelen, of u kunt
de focus en belichting afzonderlijk instellen.
1
Vergrendel de belichting.
Richt de camera met vergrendelde
z
belichting op het onderwerp waarvan
u een opname wilt maken en druk
vervolgens op de knop [
[
] wordt weergegeven en de belichting
z
wordt vergrendeld.
Druk nogmaals op de knop [
z
AE te ontgrendelen. [
meer weergegeven.
2
Kies de compositie en maak
een opname.
●
AE: automatische belichting
●
Nadat u de belichting hebt vergrendeld, kunt u de combinatie van
sluitertijd en diafragmawaarde wijzigen door aan de knop [
te draaien (Program Shift).
Vóór gebruik
Basishandleiding
Foto's
Films
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/
modus Hybride automatisch
].
Andere opnamemodi
P-modus
] om
] wordt niet
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu-instellingen
]
Accessoires
Bijlage
Index
78