3
Bekijk het bijgesneden beeld.
Draai aan de knop [ ] om [
z
te selecteren.
Druk herhaaldelijk op de knop [
z
schakelen tussen het bijgesneden beeld
en het kader.
4
Sla het beeld op als een nieuw beeld
en bekijk dit.
Draai aan de knop [ ] of kies [ ] en
z
druk vervolgens op de knop [
Voer stap 2 en 3 uit van "Het formaat van
z
beelden wijzigen" ( = 128).
●
RAW-beelden kunnen niet worden bewerkt.
●
Bijgesneden beelden kunnen niet nogmaals worden bijgesneden.
●
De afmetingen van bijgesneden beelden kunnen niet worden
gewijzigd en er kunnen geen creatieve filters op worden toegepast.
●
Bijgesneden beelden hebben een lager aantal opnamepixels
dan niet-bijgesneden beelden.
●
Tijdens het bekijken van het bijgesneden beeld in stap 3 kunt
u het formaat van kader niet veranderen, het niet verplaatsen
en de verhoudingen niet aanpassen.
●
De bewerkingen in stap 2 zijn ook mogelijk door op de knop
[
] te drukken, het tabblad [
3] > [Trimmen] te
selecteren, op de knop [
] te drukken, een beeld te selecteren
en vervolgens opnieuw op de knop [
] te drukken.
●
Als u foto's die zijn opgenomen met Gezichts-ID ( = 45)
bijsnijdt, blijven alleen de namen behouden van de personen
die nog steeds in het bijgesneden beeld voorkomen.
●
U kunt het bijsnijdkader bij stap 2 ook verplaatsen door het kader
te verslepen. U kunt het formaat van kaders ook wijzigen door uw
vingers samen te knijpen of te spreiden ( = 120) op het scherm.
●
Bewerkingen zijn ook mogelijk door boven in het scherm bij stap 2
op [
], [
], [
] en [
] te tikken.
Filtereffecten toepassen
]
Pas effecten toe die gelijk zijn aan opnamen maken in de modus [
] om te
[ ], [
], [ ], [ ], [
afzonderlijke beelden.
].
] of [
] en sla deze bewerkte opnamen op als
1
Kies een effect.
Druk op de knop [
], selecteer [ ] in het
z
menu en selecteer vervolgens het effect
( = 30).
Druk op de knop [
].
z
2
Pas indien nodig het effect aan.
[
]: druk op de knoppen [ ][ ] om
z
het contrast aan te passen.
[ ]: druk op de knoppen [ ][ ] om
z
de vervaging aan te passen.
[
] of [ ]: tik of versleep de balk
z
onderaan het scherm om het effectniveau
te wijzigen.
[ ]: druk op de knoppen [ ][ ] om
z
de kleurverzadiging aan te passen.
[
]: druk op de knoppen [ ][ ] om
z
de kleurtoon aan te passen.
[
]: verschuif de zoomknop om de
z
afmetingen van het kader te wijzigen
en draai aan de knop [ ] om het kader
te verschuiven.
3
Sla het beeld op als een nieuw beeld
en bekijk dit.
Druk op de knop [
].
z
Voer stap 2 en 3 uit van "Het formaat van
z
beelden wijzigen" ( = 128).
Vóór gebruik
],
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/
modus Hybride automatisch
Andere opnamemodi
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu-instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
130