3
Selecteer [Ander netwerk].
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
z
aan de knop [ ] om [Ander netwerk]
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop [
].
Er wordt een lijst met waargenomen
z
toegangspunten weergegeven.
4
Maak verbinding met het
toegangspunt en selecteer
de smartphone.
Bij toegangspunten die WPS
z
ondersteunen, maakt u verbinding met
het toegangspunt zoals wordt beschreven
bij stap 5–8 van "WPS-compatibele
toegangspunten gebruiken" ( = 151).
Bij toegangspunten die WPS niet
z
ondersteunen, volgt u stap 2–4 van
"Verbinding maken met toegangspunten
in de lijst" ( = 153) om verbinding te
maken met het toegangspunt.
5
Selecteer de camera waarmee
u verbinding wilt maken.
Op de smartphone wordt een scherm
z
weergegeven waarmee de camera kan
worden geselecteerd. Selecteer de
camera om te beginnen met koppelen.
6
Configureer de privacyinstellingen
en verzend de beelden.
Volg stap 8–9 bij "Via het Wi-Fi-menu
z
verbinding maken met een smartphone"
( = 146) om de privacyinstellingen te
configureren en de beelden te verzenden.
Eerdere toegangspunten
U kunt automatisch opnieuw verbinding maken met een eerder
toegangspunt als u stap 4 volgt bij "Via het Wi-Fi-menu verbinding maken
met een smartphone" ( = 146).
●
Om de camera als toegangspunt te gebruiken, selecteert u [Ander
netwerk] in het scherm dat wordt getoond wanneer de verbinding tot
stand wordt gebracht. Kies vervolgens [Camera Access Point modus].
●
Als u een ander toegangspunt wilt, selecteert u [Ander netwerk]
in het scherm dat wordt getoond wanneer de verbinding tot stand
wordt gebracht en volgt u de procedure bij "Een ander toegangspunt
gebruiken" ( = 147) vanaf stap 4.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/
modus Hybride automatisch
Andere opnamemodi
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu-instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
148