• Bij de volgende motieftypen of onder de volgende opnamevoor-
waarden kunnen misschien geen panoramabeelden worden
gemaakt, of kunnen de afzonderlijke opnamen niet correct met
elkaar worden verbonden:
– Eenkleurige motieven of motieven die een enkel algemeen
patroon vertonen (lucht, strand enzovoort)
– Bewegende motieven (personen, huisdieren, voertuigen,
golven, in de wind wuivende bloemen enzovoort)
– Motieven waarvan kleuren of patroon te snel veranderen
(bijvoorbeeld een tv-beeld)
– Donkere plaatsen
– Motieven onder een ongelijkmatige respectievelijk flikkerende
verlichting (door fluorescentielampen, kaarslicht enzovoort)
Miniature Effect
Met deze functie kunt u doelgericht vastleggen welke bereiken van
het beeldveld scherp worden afgebeeld, en vooral: welke niet. De
scherp afgebeelde bereiken kunt u naar wens begrenzen op een
horizontale of verticale streep. Van deze streep kunt u zowel de
breedte als de locatie binnen het beeldveld veranderen.
Het beeldeffect lijkt op een dichtbij-opname met zijn karakteristie-
ke, zeer kleine scherptediepte.
Instellen van de functie
In het submenu
,
Scene Mode
Miniature Effect
• In het monitorbeeld verschijnen
– Een witte rechthoek die het scherp af te beelden bereik
markeert
– Centraal binnen de rechthoek het autofocus-meetveld
– Centraal daarboven en daaronder respectievelijk links en
rechts daarvan pijlen om de mogelijke verschuiving van de
rechthoek aan te geven
– Links en rechts boven: weergaven die aangeven hoe de
rechthoek met de keuzetoets en een instelwiel kan worden
veranderd
Uitlijning van de rechthoek veranderen:
Aan de hand van de weergave de keuzetoets links of boven 1x
indrukken (verschilt, afhankelijk van de uitgangssituatie)
Locatie van de rechthoek veranderen:
Aan de hand van de pijl naast de rechthoek de keuzeknop even-
tueel vaker indrukken (verschilt, afhankelijk van de uitlijning)
Breedte van de rechthoek veranderen:
(Willekeurig) instelwiel draaien
naar links = kleiner, naar rechts = groter
NL
kiezen
51