FLITSBEREIK
Het nuttige flitsbereik is afhankelijk van de handmatig ingestelde
ofwel door de camera geregelde diafragma- en gevoeligheids-
waarden. Voor voldoende verlichting met flitslicht is het van belang
dat het onderwerp zich binnen het bereik van de flitser bevindt.
SYNCHRONISATIETIJDSTIP
Bij flitsopnamen bestaat de verlichting uit twee lichtbronnen: het
aanwezige licht en het flitslicht. De flitstiming bepaalt in de regel
waar alle of de meeste van de door de flits verlichte delen van het
onderwerp in het beeldveld worden afgebeeld. Bij de gebruikelijke
flitstiming, aan het begin van de belichting -
leiden tot schijnbare tegenstellingen, zoals een voertuig dat door
zijn eigen lichtsporen lijkt te worden 'ingehaald'. De Leica CL stelt
u in staat tussen dit gebruikelijke flitstijdstip en het einde van de
belichting (
) te kiezen:
End of Exp.
In het
(tweede pagina),
Main Menu
Kies in het submenu
Flash Sync
In de menulijst de gewenste instelling selecteren
In het tweede geval zullen in het bovenstaande voorbeeld de licht-
sporen van de auto, zoals verwacht, het voertuig lijken te volgen.
Deze flitstechniek verleent de foto een natuurlijkere impressie van
beweging en dynamiek.
Aanwijzing
Bij het flitsen met kortere sluitertijden is er, behalve bij zeer snelle
bewegingen, nauwelijks verschil tussen de beide flitstijdstippen.
- kan dit
Start of Exp.
kiezen
Flash Settings
FLITS-BELICHTINGSCORRECTIES
Met deze functie kan de flitsbelichting onafhankelijk van de belich-
ting van het aanwezige licht gericht afgezwakt of versterkt worden,
bijv. om bij een buitenopname in de avond het gezicht van een
persoon op de voorgrond lichter te maken, terwijl de lichtsfeer
behouden moet blijven.
In het
(tweede pagina),
Main Menu
Kies in het submenu
Flash Exp. Compensation
In de menulijst de gewenste instelling selecteren
Aanwijzingen
• Flits-belichtingscorrectie verandert het bereik van de flitser.
• Een ingestelde correctie blijft actief (ook na een aantal opnamen
en zelfs als de camera wordt uitgezet); dat wil zeggen: totdat hij
weer op ±
(= midden van de schaal) wordt ingesteld.
0
• Een eventueel reeds door middel van menubediening op de
camera ingevoerde correctiewaarde is niet effectief zodra op
een overeenkomstig uitgeruste en geplaatste flitser, zoals de
Leica SF 64, een correctiewaarde wordt ingevoerd.
kiezen
Flash Settings
NL
61