NL
Scherpte instellen
Beeldfragment bepalen
Afstandsinstelring van het objectief draaien en gewenste onder-
werpdelen scherpstellen
F
2.8
1/8000
ISO
12500
EV
-3
2
1
0
1
2
3+
• Alle scherp gestelde details worden gekenmerkt door kaders in
de geselecteerde kleur. Dit vindt plaats volgens het principe: .
– maximaal contrast = scherp
– Alternatief of gelijktijdig (zie vorige pagina) wisselt het moni-
torbeeld naar een driemaal vergrote uitsnede.
– Bovendien verschijnt een indicatie, die zowel het momentane
(wit gemarkeerde) als het alternatief beschikbare vergrotings-
niveau weergeeft.
– Met de middenknop kan de vergroting met een factor zes
worden vergroot, respectievelijk kan tussen beiden worden
omgeschakeld. Het eerst verschijnende vergrotingsniveau is
altijd het laatst gebruikte niveau. Circa 5 s na de laatste
scherpstelling schakelt de camera automatisch terug naar het
oorspronkelijke monitorbeeld. Dit kan altijd ook worden gerea-
liseerd door de ontspanner in te drukken tot het eerste druk-
punt.
44
12MP
8234
Aanwijzingen
• De markering van scherp afgebeelde motiefdelen werkt op mo-
tiefcontrast; dat wil zeggen: op licht/donker-verschillen.
• Bij gebruik van de Leica M- respectievelijk R-adapter L wijzigt de
toewijzing van het linker instelwiel in
,
of
.
Focus Assist x3
x6
Off