NL
Panoramabeelden
Met deze functie kunt u met de Leica CL op eenvoudige wijze
panorama-opnamen maken.
Instellen van de functie
In het submenu
Scene Mode
• Op het monitorbeeld verschijnen:
– een horizontale lijn in het beeldmidden
– onderaan een verloop- en richtingsindicatie voor de functie
Voor het omschakelen tussen een horizontaal en verticaal
panorama:
Keuzetoets boven of onder indrukken
Een panoramabeeld maken
Camera zodanig uitlijnen dat de voorziene linker rand van de
opname niet geheel links in het monitorbeeld ligt,
Ontspanner indrukken en tijdens de gehele opname ingedrukt
houden
Camera gelijkmatig in de aangegeven richting draaien, daarbij de
witte lijn als hulp gebruiken, om ze ondertussen zo weinig moge-
lijk naar boven of onder te neigen
Aanwijzingen
• Als de camera te langzaam of te snel wordt gedraaid, breekt de
camera de opname af en verschijnt een bijbehorende aanwij-
zing.
• Hoe onrustiger de camera bij het verticaal zwenken wordt ge-
houden, des te kleiner wordt de hoogte van het definitieve pano-
ramabeeld.
• De maximale draaihoek bedraagt ca. 180°.
50
,
kiezen
Panorama
De opname beëindigen:
Ontspanner loslaten
Na de eerste keer indrukken van de ontspanner worden automa-
tisch in snelle volgorde opnamen gemaakt.
Na het voltooien van de opnameserie berekent de camera een
totaalbeeld uit de afzonderlijke opnamen.
Aanwijzingen
• Onafhankelijk van de betreffende menu-instelling vinden panora-
ma-opnamen in principe plaats met het bestandsformaat
• Panorama-opnamen zijn niet met flits mogelijk.
• De resolutie van een panoramabeeld richt zich naar de opname-
richting en -aantal. De maximale resolutie bedraagt ca.
8176x1920 pixels.
• Scherpte, witbalans en belichting zijn ingesteld op de optimale
waarden voor de eerste opname. Daarom kan het voltooide
panoramabeeld onder bepaalde omstandigheden niet de opti-
male scherpte of helderheid vertonen, als de afstand tot het
motief of het omgevingslicht tijdens de opnamen aanzienlijk
veranderen.
• Bij het maken van een panoramabeeld worden meerdere
beelden samengevoegd, en daarom kan het gebeuren dat be-
paalde motieven vervormd verschijnen of dat de overgangsloca-
ties zichtbaar zijn.
• In de volgende situaties kunnen geen panoramabeelden worden
opgenomen:
– Bij lange-tijdopnamen (met sluitertijden langer dan 1⁄60 s)
– Samen met de
-functie
Interval
.
JPG