Gebruik de optie [Zwart behouden] om de informatie over
de oorspronkelijke grijze component (K-kanaal) te
bewaren. Als de optie [Zwart behouden] is uitgeschakeld,
kunnen grijze componenten worden afgedrukt met een
mengsel van CMYK-toners, in plaats van alleen K-toner
(zwart).
4.
Selecteer een printeruitvoerprofiel (4).
Als [Auto] is geselecteerd, worden de
standaardfabrieksprofielen gebruikt die zijn ingesloten in
de printer. Als u zelf een printerprofiel hebt gemaakt met
software voor het maken van profielen, selecteert u dat
hier.
Als u een ander profiel dan [Auto] hebt geselecteerd,
selecteert u de [Renderingsintentie] (5). (Zie
"Renderingsintenties" op pagina 84.)
M
OS 9 / C
AC
LASSIC
Als u een CMYK-brondocument hebt, gebruikt u de volgende
instellingen in de printerdriver om een CMYK-inktsimulatie uit te
voeren:
1
2
3
1.
Kies [Archief] → [Print].
2.
Selecteer uw printermodel in het menu [Printer] (1).
3.
Selecteer [Kleuropties] (2).
4.
Selecteer [Graphic Pro] in het menu [Kleurmodus] (3).
Kleurkoppeling> 80