Assistant is toegewezen aan het profiel. Zie "Profile
Assistant" op pagina 62.
5.
Selecteer een doelprofiel voor de simulatie (4).
6.
Dit profiel komt overeen met de printer die u wilt
simuleren.
7.
Als u zwarte en grijze tinten wilt produceren die worden
afgedrukt met alleen zwarte toner, schakelt u de optie
[Zwart behouden] uit. Weliswaar krijgt u met deze optie
een afdruk van betere kwaliteit, maar hierbij worden de
zwarte en grijze tinten niet correct gesimuleerd.
8.
Selecteer uw printeruitvoerprofiel (5).
9.
Als [Auto] is geselecteerd, worden de
standaardfabrieksprofielen gebruikt die zijn ingesloten in
de printer. Als u zelf een printerprofiel hebt gemaakt met
software voor het maken van profielen, selecteert u dat
hier en kiest u een renderingsintentie. Zie
"Renderingsintenties" op pagina 84.
M
OS 9 / C
AC
LASSIC
Als u een RGB-brondocument hebt, simuleert u de uitvoer van
een andere printer door de volgende gegevens te selecteren in
de printerdriver.
1.
Kies [Archief] → [Print].
2.
Selecteer uw printermodel in het menu [Printer] (1).
1
2
3
3.
Selecteer [Kleuropties] (2).
4.
Kies [Kleurmodus] → [Graphic Pro] (3).
Kleurkoppeling> 73