Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Regeling; Busbediening (Alleen E-Comfortcontroller); Veiligheidssystemen; Condensvorming - Rittal 3302 Series Montage-, Installatie- En Bedieningshandleiding

Koelaggregaat
Inhoudsopgave

Advertenties

middel afkoelt en weer vloeibaar wordt. Via een thermo-
statisch expansieventiel (4) wordt het koudemiddel op-
nieuw in de verdamper ingespoten, waardoor het verder
afkoelt en weer energie uit de lucht in de kast kan opne-
men. De kringloop begint weer van voren af aan.
3.2.2

Regeling

De Rittal koelaggregaten zijn uitgevoerd met een rege-
ling (controller), waarmee de functies van het koelaggre-
gaat kunnen worden ingesteld.
Afhankelijk van de uitvoering gaat het daarbij om de ba-
siscontroller (weergave van de bedrijfsstatus via led) of
de comfortcontroller (displayweergave en uitgebreide
functies, zie hoofdstuk 6).
3.2.3

Busbediening (alleen e-Comfortcontroller)

Via de seriële interface X2 kunt u m.b.v. de master-sla-
ve-kabel (afgeschermde, vierdraadskabel, bestelnr.
3124.100) een busverbinding tussen maximaal tien koe-
laggregaten tot stand brengen. Daardoor kunt u de vol-
gende functies realiseren:
– Parallelle aggregaatbesturing (gemeenschappelijk in-
en uitschakelen van de gekoppelde koelaggregaten)
– Parallelle deurmelding (deur open)
– Parallelle storingsmelding
De data-uitwisseling vindt plaats via de master-slave-
verbinding. Bij de inbedrijfstelling wijst u daarvoor aan elk
apparaat een adres toe, dat ook de code "master" of
"slave" bevat.
3.2.4

Veiligheidssystemen

– De koelaggregaten (behalve type 3302.xxx) zijn in het
koudemiddelcircuit voorzien van een geteste drukbe-
waking volgens EN 12 263. Deze drukbewaking is in-
gesteld op max. PS (toel. druk) en functioneert bij her-
haaldelijk optredende drukval via een automatisch re-
setsysteem.
– Een temperatuurbewaking voorkomt bevriezing van
de verdamper. Bij bevriezingsgevaar schakelt de com-
pressor uit en bij hogere temperaturen automatisch
weer in.
– De koudemiddelcompressor en de ventilatoren zijn ter
beveiliging tegen te hoge stromen en temperaturen
uitgevoerd met een thermische wikkelingsbeveiliging.
– Om drukopbouw in de compressor en daarmee het
veilig starten van het proces mogelijk te maken, scha-
kelt het aggregaat na een afschakeling (bijv. na het be-
reiken van de insteltemperatuur door de deurschake-
laarfunctie of door het spanningsvrij schakelen) met
een vertraging van 180 sec. in.
– De aansluitklemmen (klemmen 3 – 5) van het koelag-
gregaat zijn voorzien van potentiaalvrije contacten via
welke de systeemmeldingen van het aggregaat, bijv.
met behulp van een PLC, kunnen worden opgevraagd
(1x wisselcontact basiscontroller/2x maakcontacten
e-Comfortcontroller).
Rittal Koelaggregaat
3 Beschrijving van het aggregaat
3.2.5

Condensvorming

Bij hoge luchtvochtigheid en lage temperaturen in de
kast kan er op de verdamper condens worden gevormd.
De koelaggregaten (behalve 3302.xxx, 3303.xxx en
3361.xxx) zijn voorzien van een automatische, elektri-
sche condensverdamping. Het hiervoor toegepaste ver-
warmingselement is gebaseerd op de zelfregelende
PTC-techniek. Het condensaat dat op de verdamper is
ontstaan, wordt in het externe circuit van het koelaggre-
gaat in een reservoir verzameld en voor een deel door de
luchtstroming verdampt. Indien het waterpeil stijgt, komt
het water in het PTC-verwarmingselement terecht en
wordt het verdampt (principe van doorlopende verwar-
ming). De waterdamp stroomt met de luchtstroming van
de externe ventilator uit het koelaggregaat.
Het PTC-verwarmingselement is permanent aangeslo-
ten en heeft geen schakelmoment. Het verwarmingsele-
ment is met fijnzekeringen (F1.1, F1.2) tegen kortsluiting
beveiligd. Wanneer een zekering is aangesproken, loopt
de gevormde condens via de veiligheidsoverloop weg.
Bij de aggregaattypen 3302.xxx, 3303.xxx en 3361.xxx
wordt het condenswater via een buisje in de scheidings-
wand van de verdamper aan de onderzijde van het ag-
gregaat naar buiten gevoerd. Hiertoe dient een slang-
stuk op de condensafvoersteun te worden aangesloten
(zie paragraaf 4.4 "Condensafvoer aansluiten"). Voor
deze aggregaattypen zijn externe condensverdampers
als toebehoren leverbaar (zie ook toebehoren Rittal-
handboek).
3.2.6

Filtermatten

De complete condensor van het koelaggregaat is voor-
zien van een vuilafstotende resp. gemakkelijk te reinigen
RiNano-coating. In veel situaties is daarom de toepas-
sing van filtermedia overbodig, vooral in omgevingen
met droog stof.
Bij droge, grove stofdeeltjes en pluisjes in de omge-
vingslucht dient een extra filtermat van PU-schuim (als
toebehoren leverbaar) in het koelaggregaat te worden
ingebouwd. Afhankelijk van de hoeveelheid stof dient u
het filter af en toe te verwisselen.
In omgevingen met oliehoudende lucht raden wij meta-
len filters aan (eveneens toebehoren). Deze kunt u met
geschikte reinigingsmiddelen reinigen en opnieuw ge-
bruiken.
Werking van de filtermatbewaking (alleen bij
e-Comfortcontroller):
De mate van verontreiniging van de filtermat wordt auto-
matisch bepaald door een temperatuurverschilmeting in
het externe circuit van het koelaggregaat. Bij toenemen-
de verontreiniging van de filtermat stijgt het temperatuur-
verschil. De gewenste waarde van het temperatuurver-
schil in het externe circuit wordt automatisch aan de be-
treffende arbeidspunten in de karakteristieken
aangepast. Hierdoor hoeft de gewenste waarde bij ver-
schillende arbeidspunten van het aggregaat niet te wor-
den nageregeld.
NL
5

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave