Inhoudsopgave
Advertenties
BD Kiestra™ InoqulA Gebruiksaanwijzing
Lichaamsvloeistoffen die dikker zijn dan normaal serum of bloedklonters of slijm bevatten,
moeten in de SA-modus worden verwerkt. Het monster moet vóór de inoculatie goed
worden gemengd. Ongeveer 30 µL van het monster moet worden aangebracht met een
pipet of een ander geschikt overbrengingsmiddel. Bij het inoculeren van tweevaksschalen
kan voor monsters met een hoge microbiële belasting het lagere inoculumvolume van 10 µL
nodig zijn.
Traditionele transportstaafjes en monsters op niet-vloeibare basis
Traditionele wond-, keel- en andere niet-vloeibare staafjesmonsters kunnen alleen worden
verwerkt in de SA-modus. Raak met de punt van het wattenstaafje het indicatorlampje aan.
Rol het wattenstaafje op een cirkelvormig oppervlak met een diameter van ongeveer 1 cm en
draai het om, zodat alle kanten van het wattenstaafje aan het agaroppervlak worden
blootgesteld. Herhaal dit voor elke gewenste schaal.
Andere types monsters
Sputum, weefsel, faeces en aspiraten kunnen alleen in de SA-modus worden verwerkt.
Gebruik een overzetstaafje, pipet of ander overzetmiddel om het agaroppervlak op het
indicatorlampje te inoculeren. Het geïnoculeerde monster moet een oppervlakte van ongeveer
1 cm in diameter beslaan. Herhaal dit voor elke gewenste schaal. Het gebruik van
eenvaksschalen wordt aanbevolen voor een optimale kolonie-isolatie voor deze
monstertypes. Het gebruik van tweevaksschalen voor monsters met een hoge microbiële
belasting kan resulteren in slechte kolonie-isolatie, tenzij geschikte selectieve media worden
gebruikt.
7.2.4
Primaire patronen
7.2.4.1 Zigzagpatroon 4
l
7.2.4.2 Zigzagpatroon 6
l
7.2.4.3 Kwadrantpatroon 18
l
7.2.4.4 Kwadrantpatroon 19
l
7.2.4.5 Kwadrantpatroon 20
l
Dit zijn visuele voorstellingen van de verschillende beschikbare verspreidingspatronen.
Deze afbeeldingen geven de exacte route van de magnetische parels aan. Kleine
afwijkingen in de eigenlijke parelbeweging, zoals rollen en schudden, maken deel uit van
het ontwerp en zijn bedoeld om optimale bestrijkingsresultaten te bereiken.
7.2.4.1
Zigzagpatroon 4
Gebruik
Patroon 4 kan worden gebruikt voor urinemonsters en niet-urinemonsters, wanneer semi-
kwantificatie van het monster is gewenst.
Beschrijving
Begint aan de linkerkant, maakt een paar strepen links en rechts, gaat dan zigzaggend met
2,5 mm tussenruimte verder en eindigt met 1 mm tussenruimte.
106
OPMERKING
Advertenties
Inhoudsopgave
