BD Kiestra™ InoqulA Gebruiksaanwijzing
Stap 3: Selecteer standaardtestopdrachten
1. Selecteer het gewenste kweekprotocol uit het vervolgkeuzemenu om toe te passen op alle
monsters die worden aangemaakt.
2. Selecteer eventueel + Add Additional Test(s) (+ Extra testen toevoegen) om extra testen
te selecteren.
a. Selecteer uit de lijst Mediaprotocol-opties of Andere testen.
b. Selecteer Close (Sluiten). De toegevoegde testen worden in de lijst Geselecteerde
testen ingevuld.
c. Om een toegevoegde test te verwijderen, kiest u
Geselecteerde testen.
3. Selecteer Create (Maken) om het gedefinieerde aantal monsters te maken of selecteer
Clear All (Alles wissen) om de pagina voor het maken van monsters opnieuw in te stellen.
7.2
Verspreidingspatronen
De InoqulA heeft een standaardset van vijf primaire verspreidingspatronen en tien secundaire
verspreidingspatronen. Er kunnen secundaire patronen worden gekozen als met de primaire
patronen niet de gewenste resultaten worden verkregen.
Dit gedeelte geeft aanwijzingen voor de keuze van het verspreidingspatroon.
7.2.1
Beschrijving van verspreidingspatronen
In vergelijking met bestrijkingstechnieken op basis van lussen kan de verspreidingsmethode
InoqulA meer geïsoleerde kolonies opleveren, vooral voor monsters met een hoge microbiële
belasting. Bovendien kunnen de parels een groter oppervlak inoculeren met meer strepen dan
de lusmethoden. Een InoqulA-verspreidingspatroon is zeer reproduceerbaar en levert
consistentere patronen en kolonietellingen op dan handmatige lusbestrijking.
7.2.2
Een patroon kiezen op basis van het type monster
Door een specifiek verspreidingspatroon te kiezen, kan de verdeling van de kolonies op de
schaal en het aantal geïsoleerde kolonies voor elk type monster worden geoptimaliseerd. De
keuze van een verspreidingspatroon is een afweging tussen de verwachte microbiële
belasting (CFU/ml) in het monster en de tijd die nodig is om het patroon te voltooien.
Niet-urine monsters
Hieronder volgen algemene richtlijnen voor de keuze van de patronen voor niet-urine
monsters.
Kwadrantpatroon 18 is geschikt voor vermoedelijk steriele monsters of monsters met een
l
naar verwachting lage microbiële belasting. Voorbeelden zijn CSF, gewrichtsvloeistof en
steriele weefselmonsters. Gebruik dit patroon niet voor specimens met een hoge microbiële
belasting, zoals ontlasting en verrijkingskweeksubcultuur met niet-selectieve media.
Kwadrantpatroon 19 is geschikt voor steriele monsters en niet-steriele monsters met een
l
lage microbiële belasting. Voorbeelden zijn ademhalings-, wond- en ontlastingmonsters.
Kwadrantpatroon 20 wordt gebruikt met monsters met een hoge microbiële belasting
l
wanneer het verkrijgen van geïsoleerde kolonies moeilijk is. Voorbeelden zijn
ontlastingmonsters en verrijkingskweeksubcultuur.
104
naast de test in de lijst
1-6