3. De pipetpuntrekhouder kan maximaal drie pipetpuntrekken bevatten:
Als uw InoqulA+™ is geconfigureerd met een voorbereidingsmodule voor
l
objectglaasjes, neemt deze module de plaats in van een van deze
pipetpuntrekhouders. De overblijvende twee plekken kunnen worden gebruikt voor de
pipetpunten.
Als uw InoqulA+™ niet is geconfigureerd met een voorbereidingsmodule voor
l
objectglaasjes, kunt u twee of drie pipetpuntrekken gebruiken, afhankelijk van de
configuratie.
Het pipetrek het dichtst bij de achterzijde (het verst weg van de gebruiker) is nummer 1.
l
Het eerstvolgende rek, richting de voorzijde, is nummer 2 en het laatste is nummer 3.
De schermafbeeldingen in deze paragraaf tonen een InoqulA+™ die is geconfigureerd met
twee pipetrekken. Als uw InoqulA+™ drie pipetrekken heeft, volg dan de instructies voor
alle rekken.
4. Als de pipetafvalcontainer vol is, verwijder dan de houder en gooi de pipetpunten weg op
een daarvoor bestemde afvallocatie. Vervang de afvalcontainer voor pipetpunten en zorg
ervoor dat het deksel is verwijderd. Als de afvalcontainer voor pipetpunten is bedoeld voor
eenmalig gebruik, kunt u deze in zijn geheel weggooien en vervangen door een nieuwe.
Nadat u de pipetpuntrekken hebt geladen, moet u de rekken invoeren in de
InoqulA-software voordat u begint met volautomatische verwerking.
6 - Procedure voor volautomatische monsterverwerking
OPMERKING
55