16
Spreidpatronen
Het doel van dit hoofdstuk is gebruikers vertrouwd te maken met de beschikbare
spreidpatronen voor magnetische kogeltjes en om ondersteuning te bieden bij het selecteren
van de juiste patronen voor specifieke toepassingen.
De InoqulA+™ beschikt over een standaardset van vijf primaire spreidpatronen en tien
secundaire spreidpatronen.
Het monstervolume en de spreidingspatronen zijn geconfigureerd in de DB Manager-software.
16.1
Beschrijving van de spreidpatronen
In vergelijking met technieken op basis van herhaald uitstrijken kan de spreidmethode van
InoqulA+™ meer geïsoleerde kolonies vormen, met name bij monsters met een hoog gehalte
aan microben. Bovendien kunnen de kogeltjes een groter oppervlak inoculeren met meer
uitstrijken dan bij op herhaling gebaseerde methodes. Een spreidpatroon van InoqulA+™ is
beter te reproduceren, waardoor meer consistente patronen en kolonietellingen ontstaan dan
bij herhaald handmatig uitstrijken.
Een spreidpatroon omvat diverse belangrijke variabelen. Deze zijn onder andere het pad van
het kogeltje op het agaroppervlak, de begin- en eindpositie van het kogeltje en de snelheid van
het kogeltje. De combinatie van het pad en de snelheid van het kogeltje bepalen de tijd die
nodig is om het spreidpatroon te voltooien.
16.2
Selectie van het spreidpatroon
Een spreidpatroon moet worden gekozen op basis van het type monster, de gewenste
spreiduitkomst (kwadrant of zigzag) en het geanticipeerde gehalte aan microben in het
monster (laag, gemiddeld of hoog). Het wijzigen van de methode van aanbrengen
(bijvoorbeeld door het wijzigen van het inoculatievolume of het veranderen van het
spreidpatroon) kan leiden tot andere spreidresultaten voor hetzelfde monster.
Het geselecteerde patroon moet herstel van organismen mogelijk maken en voldoende
geïsoleerde kolonies produceren voor het opwerken van de cultuur. Meerdere factoren, zoals
de methode van het verzamelen van monsters, de temperatuur tijdens het transport en de
transporttijd, kunnen van invloed zijn op het resulterende spreidpatroon. Gebruikers moeten
daarom verschillende spreidpatronen testen en valideren om te bepalen welke patronen de
beste resultaten opleveren voor hun vereisten.
Spreidpatronen kunnen worden verdeeld in twee groepen: primaire en secundaire patronen.
Primaire patronen worden aanbevolen voor routinegebruik en zullen voldoen aan de eisen van
de meeste gebruikers. De secundaire patronen zijn beschikbaar om tegemoet te komen aan
specifieke gebruikerseisen. Secundaire patronen kunnen worden gebruikt om aangepaste
aanbrengmethoden te ontwikkelen en deze aanbrengmethoden moeten door de gebruiker
worden gevalideerd.
16.3
De mate van groei op een schaal onder controle houden
De totale mate van groei op een schaal en het aantal geïsoleerde kolonies hangt af van het
monstermateriaal, het monstervolume en het spreidpatroon. Door een specifiek spreidpatroon
te selecteren kan het aantal afzonderlijke, geïsoleerde kolonies of de semi-kwantitatieve
groeiverdeling worden geoptimaliseerd per monstertype. Bij vloeibare monsters is het volume
1-6
16 - Spreidpatronen
149