Instrumenten en bedieningselementen
Lichten en schakelaars
Hoofdschakelaar lichten
Hoofdschakelaar lichten
1 AUTO-verlichting
2 Zijlichten en schakelaar achterlichten
3 Dimlicht
4 Lichten uit
AUTO-verlichting
Als de START/STOP-schakelaar in de positie ACC staat, staat
het systeem voor AUTO (automatische) verlichting standaard in
de positie ON (AAN) (1). Het AUTO-verlichtingssysteem schakelt
de zijlichten en schakelaarverlichting automatisch in en uit,
afhankelijk van de huidige intensiteit van het omgevingslicht.
Als de START/STOP-schakelaar in de positie ON/READY
(AAN/GEREED) staat, schakelt het AUTO-verlichtingssysteem
de zijlichten, de schakelaarverlichting en het dimlicht automatisch
in en uit, afhankelijk van de huidige intensiteit van het
omgevingslicht.
Zijlichten en schakelaar achterlichten
Draai de hoofdschakelaar lichten naar positie 2 om de zijlichten
te bedienen en schakelaarverlichting in en uit te schakelen. Als
alleen de zijlichten aanstaan en de START/STOP-schakelaar in
de positie ON/READY (AAN/GEREED) staat, gaat de
dagrijverlichting aan de voorzijde aan als aanvullende lichtbron.
Als de START/STOP-schakelaar in de positie OFF (UIT) staat,
de lichtschakelaar in positie 2 staat en het portier van de
bestuurder wordt geopend, is er een waarschuwingsgeluid te
horen om de bestuurder te waarschuwen. De zijlichten blijven
aanstaan.