Inhoudsopgave
Advertenties
Controlesysteem bandenspanning (TPMS)
Het TPMS dient niet als vervanging van
routineonderhoud en -controles van de staat en
spanning van de banden.
Gebruik
van
apparatuur
frequenties vergelijkbaar met die van het TPMS,
kan de werking van dit systeem beïnvloeden. Er
kan een waarschuwingslampje oplichten of een
tijdelijke storing worden gemeld.
Opmerking: het TPMS geeft alleen een waarschuwing bij een
lage bandenspanning. Het pompt de band niet op.
Het TPMS gebruikt druksensoren in de ventielen van de banden
om de druk voortdurend te monitoren en gegevens naar de ECU
in het voertuig te verzenden met behulp van radiosignalen. Als
het vaststelt dat de bandenspanning onder een vooraf in het
systeem
ingestelde
grens
waarschuwingslampje in het instrumentenpaneel op (altijd geel).
Raadpleeg voor meer informatie 'Instrumentenpaneel' in het
hoofdstuk 'Instrumenten en bedieningselementen'. Controleer zo
snel mogelijk uw banden en pomp deze op tot de juiste spanning.
Starten en rijden
Raadpleeg
'Technische gegevens'.
wat
waarschuwingsbericht 'Bandspanning XX laag', wordt u
die
uitzendt
op
aanbevolen de auto zo snel mogelijk te stoppen, de
bandenspanning te controleren en de band op te pompen tot de
juiste spanning. Banden met een te hoge of te lage spanning
slijten sneller en hebben bovendien een nadelig effect op de
rijeigenschappen van de auto. Een te lage bandenspanning
verhoogt de rolweerstand van de auto, wat weer leidt tot hoger
brandstofverbruik. Controleer de bandenspanning en pas deze zo
nodig aan als de banden koud zijn.
Zelflerend TPMS
Als er een TPMS-sensor of -ontvanger wordt vervangen, of als
de banden worden geroteerd, moet het zelflerende vermogen
van het TPMS worden toegepast. Neem contact op met een
is
gezakt,
licht
het
erkende MG-reparateur voor details.
'Bandenspanning
(koud)'
Als het waarschuwingslampje TPMS-storing oplicht,
op
sommige
modellen
gepaard
in
het
hoofdstuk
gaat
met
het
4
Advertenties
Inhoudsopgave
