Fenomeen 3: De unit start niet terwijl het werkingslampje niet oplicht
3
M
OGELIJKE OORZAKEN
Alle circuits zijn in storing.
Eén van de volgende beveiligingen
is in werking getreden:
• Debietschakelaar (S8L, S9L)
• Noodstop
Het werkingslampje is stuk.
Fenomeen 4: Eén van de circuits functioneert niet
M
OGELIJKE OORZAKEN
Eén van de volgende beveiligingen is
in werking getreden:
• Thermische beveiliging van de compressor
(Q*M)
• Overstroomrelais (K*S)
• Thermische beveiliging van de afvoer (S*T)
• Lage druk
• Hoge-drukschakelaar (S*PH)
• Fasebeveiliging (R*P)
• Opvriezing
De antipendeltimer loopt nog.
De bewakingstimer loopt nog.
Het circuit is beperkt tot 0%.
Fenomeen 5: Eén van de volgende beveiligingen is in werking getreden
5.1
Fenomeen 5.1: Overstroomrelais van de compressor
M
OGELIJKE OORZAKEN
Storing in één van de fasen.
De spanning is te laag.
De motor is overbelast.
TERUGSTELLEN
5.2
Fenomeen 5.2: Lage druk
M
OGELIJKE OORZAKEN
Er is te weinig waterstroom naar de
water warmtewisselaar toe.
Er is te weinig koelmiddel.
De unit functioneert buiten het
werkingsbereik.
De inlaattemperatuur aan de water
warmtewisselaar is te laag.
Verdamper is vuil.
Instelling lagedrukbeveiliging te
hoog.
De debietschakelaar functioneert
niet of er is geen waterstroom.
TERUGSTELLEN
5.3
Fenomeen 5.3: Hoge-drukschakelaar
M
OGELIJKE OORZAKEN
Er is te weinig waterstroom naar de
condensor toe.
TERUGSTELLEN
Gebruiksaanwijzing
19
W
AT TE DOEN
Raadpleeg
Fenomeen 5: Eén van de
volgende beveiligingen is in werking
getreden.
Raadpleeg
Fenomeen 5: Eén van de
volgende beveiligingen is in werking
getreden.
Raadpleeg uw plaatselijke verdeler.
W
AT TE DOEN
Controleer de besturing en
raadpleeg
Fenomeen 5: Eén van de
volgende beveiligingen is in werking
getreden.
Het circuit kan pas na ongeveer
10 minuten opstarten.
Het circuit kan pas na na ongeveer
1 minuut opstarten.
Controleer het afstandscontact voor
het inschakelen/uitschakelen van de
capaciteitsbeperking.
W
AT TE DOEN
Controleer de zekeringen op het
voedingspaneel of meet de
spanningstoevoer.
Meet de spanningstoevoer.
Stel deze terug. Raadpleeg uw
verdeler als dit niet helpt.
Druk de blauwe toets in op het
overstroomrelais in de schakelkast
en stel de besturing terug.
W
AT TE DOEN
Verhoog de waterstroom.
Controleer de unit op lekken en vul
indien nodig koelmiddel bij.
Controleer de werkingscondities van
de unit.
Verhoog de waterinlaattemperatuur.
Maak de verdamper schoon of neem
contact op met uw plaatselijke
verdeler.
Zie de montagehandleiding
"Aanpassingen in het
onderhoudsmenu", paragraaf
"Instellen van de
minimumtemperatuur van het
uitlaatwater" voor de juiste waarden.
Controleer de vlotterschakelaar en
de waterpomp.
Na een drukstijging wordt deze
veiligheidsvoorziening automatisch
teruggesteld, maar de besturing zelf
moet nog teruggesteld worden.
W
AT TE DOEN
Verhoog de waterstroom en/of
controleer de filter op verstopping.
Druk op de toets op de omkasting
van de hoge drukschakelaar en stel
de besturing terug nadat u de oor-
zaak van de storing heeft gevonden.
5.4
Fenomeen 5.4: Fasebeveiliging is ingeschakeld
M
OGELIJKE OORZAKEN
Twee fasen van de voeding zijn
verkeerd aangesloten.
Eén fase is niet goed aangesloten.
TERUGSTELLEN
5.5
Fenomeen 5.5: Thermische beveiliging van de uitlaat is ingeschakeld
M
OGELIJKE OORZAKEN
De unit functioneert buiten het
werkingsbereik.
TERUGSTELLEN
5.6
Fenomeen 5.6: Vlotterschakelaar is ingeschakeld
M
OGELIJKE OORZAKEN
Er is geen waterstroom.
TERUGSTELLEN
5.7
Fenomeen 5.7: Vorstbeveiliging is ingeschakeld
M
OGELIJKE OORZAKEN
Er is te weinig waterstroom.
De inlaattemperatuur aan de
verdamper is te laag.
De debietschakelaar functioneert
niet of er is geen waterstroom.
TERUGSTELLEN
5.8
Fenomeen 5.8: Thermische beveiliging van de compressor is ingeschakeld
M
OGELIJKE OORZAKEN
De temperatuur in het motorblok van
de compressor is te hoog.
TERUGSTELLEN
Fenomeen 6: De unit valt stil kort nadat deze is ingeschakeld
M
OGELIJKE OORZAKEN
De weektimer is geactiveerd en staat
uit.
Eén van de beveiligingen is in
werking getreden.
De spanning is te laag.
W
AT TE DOEN
Verwissel twee fasen van de voeding
(enkel door een erkend elektricien).
Controleer de aansluiting van alle
fasen.
Na het verwisselen van twee fasen
of stevig bevestigen van de
voedingskabels wordt de beveiliging
automatisch teruggesteld maar moet
de besturing nog worden
teruggesteld.
W
AT TE DOEN
Controleer de werkingscondities van
de unit.
Na een temperatuurdaling wordt de
thermische beveiliging automatisch
teruggesteld maar moet de besturing
nog worden teruggesteld.
W
AT TE DOEN
Controleer de waterpomp.
Nadat u de oorzaak van de storing
heeft gevonden wordt de vlotter-
schakelaar automatisch teruggesteld
maar moet de besturing nog worden
teruggesteld.
W
AT TE DOEN
Verhoog de waterstroom.
Verhoog de waterinlaattemperatuur.
Controleer de vlotterschakelaar en
de waterpomp.
Na een temperatuurstijging wordt
de vorstbeveiliging automatisch
teruggesteld maar moet de circuit-
besturing nog worden teruggesteld.
W
AT TE DOEN
Het koelmiddel koelt de compressor
niet voldoende af.
Na een temperatuurdaling wordt de
thermische beveiliging automatisch
teruggesteld maar moet de circuit-
besturing nog worden teruggesteld.
Raadpleeg uw verdeler als de
beveiliging regelmatig in werking
treedt.
W
AT TE DOEN
Ga te werk volgens de instellingen in
de weektimer of desactiveer de
weektimer.
Controleer de beveiligingen
(raadpleeg
Fenomeen 5: Eén van de
volgende beveiligingen is in werking
getreden).
Controleer de spanning op het
voedingspaneel en, indien nodig, op
het elektrische gedeelte van de unit
(de spanningsdaling door de
voedingskabels is te groot).
EWWD120~540MBYNN
Watergekoelde ijswaterkoelgroepen
4PW22685-1