∫ Beschikbare flitsinstellingen voor de opnamefuncties
De beschikbare flitsinstellingen zijn afhankelijk van de opnamefuncties.
(±: Beschikbaar, —: Niet beschikbaar, ¥: Scènefunctie begininstelling)
* + : ;
,
/
ï
.
1 í 9
¢ [
] wordt afgebeeld.
•
De flitsinstellingen kunnen veranderen als de opnamefunctie verander wordt. Stel de
flitsinstelling opnieuw in indien nodig.
•
De flitsinstelling blijft opgeslagen memorised ook als u de camera uit zet. De flitsinstelling voor
de scènefunctie wordt weer op de oorspronkelijke instelling gezet als u de scènefunctie wijzigt.
•
De flits zal niet geactiveerd worden wanneer u bewegend beeld opneemt.
∫ Beschikbaar flitsbereik
•
Het beschikbare flitsbereik is een benadering.
[AUTO] in
30 cm tot 5,6 m
[Gevoeligheid]
∫ Sluitertijd voor elke flitsfunctie
Flitsinstelling
‡
‰
¢1 Dit kan variëren afhankelijk van de [Korte sluitert.] instelling.
¢2 Wanneer [Korte sluitert.] ingesteld is op [AUTO].
•
¢2: De sluitertijd wordt een maximum van 1 seconde in de volgende gevallen.
–
Als de optische-beeldstabilisator vast is ingesteld op [OFF].
–
Wanneer het toestel heeft bepaald dat er weinig beeldbibber is wanneer de optische
beeldstabilisator ingesteld is op [ON].
•
In intelligente automatische functie, verandert de sluitertijd afhankelijk van de geïdentificeerde
scène.
•
De sluitertijd voor de Handmatige Belichtingsmodus, [Sport], [Sneeuw], [Strand & Snorkelen],
[Onder water] en Scènemodussen, zal afwijken van bovenstaande tabel.
‡
¢
±
±
±
±
±
—
—
±
Breed
Sluitertijd (Sec.)
¢1
1/60 tot 1/1300
Opnemen
‰
—
—
±
±
±
±
—
±
¥
±
—
—
—
—
—
±
30 cm tot 3,1 m
Flitsinstelling
Œ
- 66 -
Œ
—
±
±
±
—
±
—
±
—
±
—
¥
¥
±
—
¥
Tele
Sluitertijd (Sec.)
¢1
1 tot 1/1300
¢2
1 of 1/4 tot 1/1300