3. Turbinedruk op de manometer 1 aflezen.
Wanneer de manometers bij draaiende turbine
geen noemenswaardige druk weergeven,
controleren of het tankdeksel en de
kalibratiekleppen gesloten zijn.
6.3.10 Snelheidssensor instellen
Om de doseerunit(s) te starten, is een
snelheidssignaal nodig. Daarvoor kan de
snelheidssensor van de machine worden gebruikt.
Om de snelheidssensor van de machine in te
stellen,
Zie bedieningshandleiding ISOBUS
"Snelheidssensor van de machine instellen"
of
zie bedieningshandleiding "Bedieningscomputer."
6.3.11 Wisselen van de machinebesturing
6.3.11.1 Autonome machinebesturing
Afhankelijk van de uitrusting gebeurt de
machinebesturing van de FTender geïntegreerd via
de job-computer, de in de achteraanbouw aanwezige
AMAZONE-machine of autonoom via de eigen job-
computer.
Om de FTender met de autonome ISOBUS-
1.
machinebesturing te gebruiken,
de 6-polige stekker 1 van de interface van het
slangenpakket losmaken.
2. Verbindingskabel 2 van het transporttraject
losmaken.
3. Verbindingskabel naar de FTender leggen.
MG6492-NL-II | J.1 | 16.02.2022
6 | Machine voorbereiden
Machine voorbereiden voor het gebruik
CMS-I-00002487
CMS-T-00003210-C.1
CMS-T-00005213-B.1
CMS-T-00005214-A.1
1
2
CMS-I-00003744
71