Invoer van het faxnummer
1
2
3
4
5 5
6
7
8
9
#
0
ID
C
Voer het faxnummer in.
U heeft de keuze uit drie methoden voor
verzending: Geheugenverzending, directe
verzending, handmatige verzending.
(Raadpleeg Hoofdstuk 2 "Basismethoden voor
verzending" in de Faxhandleiding)
Coded Dial
Address Book
Redial/Pause
R
Delayed TX
Direct TX
01
02
03
04
05
06
07
08
09
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21~40
41~60
Door op de snelkiestoetsen te drukken, kunt
u ook de bestemmingen aangeven die u vooraf
heeft opgeslagen.
Door op [Verkort kiezen] te drukken, kunt u ook
de bestemmingen aangeven die u al eerder had
opgeslagen.
Door op de toetsen voor groepskiezen te drukken die
zijn toegewezen aan de snelkiestoetsen of codes voor
verkort kiezen, kunt u ook de bestemmingen aangeven
die u eerder had opgeslagen.
Door op [Adresboek] te drukken, kunt u ook
bestemmingen aangeven die u al eerder had opgeslagen.
Hook
Stamp
Verzenden van een faxbericht
Start verzending van de fax
1
2
3
4
5 5
6
7
8
9
#
0
ID
C
Druk op
[Start].
Wanneer op het LCD display <ORIG.FORMAAT>
verschijnt, drukt u op
of
formaat te selecteren en drukt u opnieuw
op
[Start].
Wanneer de pagina's per fax zijn verzonden,
verwijdert u uw originelen.
Om een faxbericht duidelijk te verzenden, stelt
u een hoge resolutie in. U kunt de resolutie instellen
door op
[Beeldkwaliteit] of
te drukken.
STANDAARD
DENSITEIT
-LT
Bij het kiezen van een internationaal nummer
is het soms nodig om pauzes te plaatsen tussen
sommige cijfers van het nummer.
Als [FAXNR. BEVESTIGEN] is ingesteld op
<AAN>, verschijnt een bevestiging wanneer met
de numerieke toetsen een nieuwe bestemming
is ingevoerd.
Voor meer informatie over het opslaan van
faxbestemmingen, raadpleegt u Hoofdstuk 2
"Basismethoden voor verzending" in de
Faxhandleiding.
Voor meer informatie over de handige
faxfuncties, raadpleegt u pag. 19 t/m pag. 22.
om het
[Densiteit]
DK+
18