5.4
Condensafvoerleiding aansluiten
De pH-waarde van de rookgascondens ligt tussen 3,5 en
4,5. De condens bevat geen niet-toegestane zware metaali-
onen. De HR-gasketel is uitgerust met een condenscollector
en een condensafvoer met sifon. De condens die bij de ver-
branding ontstaat, wordt ofwel direct via de sifon in de riole-
ring geleid of eerst geneutraliseerd en daarna in de riolering
geleid.
▶
Informeer u bij de plaatselijke watermaatschappij of een
neutralisatie nodig is.
2
Gevaar!
Levensgevaar door lekken van rookgas-
sen!
De condensafvoerleiding van de sifon mag
niet dicht met een afvalwaterleiding of een
afvoertrechter verbonden zijn, omdat anders
de interne sifonbeker leeggezogen kan wor-
den en er rookgas kan ontsnappen.
▶
Verbind de condensafvoerleiding niet
dicht met de afvalwaterleiding.
▶
Plaats de condensafvoerleiding naar de riolering met ver-
val in een geschikte kunststof of edelstaalbuis naar de
dichtstbijgelegen rioleringsaansluiting, minimumdoor-
snede DN 25.
▶
Gebruik voor een evt. vereiste verlenging van de con-
densafvoerleiding alleen condensbestendige afvoerbui-
zen.
▶
Plaats de condensafvoerleiding (2) uit de gasketel met
HR-techniek via een kunststofbuis DN 25. Het invoerpunt
moet zichtbaar blijven.
▶
Vul voor de ingebruikneming van de sifonbeker (1) door
de rookgasopening in de rookgascollector met water.
▶
Controleer of de condens reglementair afgeleid wordt.
0020241677_00 ecoCRAFT exclusive Installatie- en onderhoudshandleiding
5.5
VLT/VGA monteren en aansluiten
5.5.1
Verbrandingsluchttoe-
voer/verbrandingsgasafvoer,
systeemgecertificeerd, monteren
1.
De bruikbare verbrandingsluchttoe-
voer/verbrandingsgasafvoeren vindt u in de
bijgevoegde installatiehandleiding verbrandingslucht-
/verbrandingsgasbuissystemen.
2.
Monteer de VLT/VGA met behulp van de montagehand-
leiding.
5.5.2
Toestellen van het type: B23, B23P en C63
5.5.2.1 Verbrandingsluchttoe-
voer/verbrandingsgasafvoer, niet
systeemgecertificeerd, monteren
Bij toestellen van het type B23 en B23P wordt de verbran-
dingslucht uit de opstelruimte gehaald. De ventilatieopenin-
gen van de opstelruimte moeten aan de geldende bepalin-
gen voldoen.
Bij toestellen van het type C6 wordt de verbrandingslucht
door een verbrandingsluchtleiding van buiten aangevoerd.
Luchtaanzuigopening en verbrandingsgasopening mogen
1
niet op tegenover elkaar liggende zijden van het gebouw
liggen.
Bij het gebruik van verbrandingsgasafvoersystemen die niet
met het CV-toestel getest en gekeurd zijn, moeten de vol-
gende bepalingen in acht genomen worden:
–
Het verbrandingsgasafvoersysteem moet voor het CV-
toestel geschikt zijn (bijv. temperatuur-, druk-, en dicht-
heidsklasse). De rookgasleiding moet van het CE-teken
voorzien zijn of evt. volgens de nationale vereisten ge-
keurd zijn.
–
De uitvoeringsnormen leggen grenzen en veiligheids-
technische vereisten in combinatie met de planning, de
opstelling, de ingebruikneming en het onderhoud van
rookgasinstallaties vast.
▶
Neem de geldende uitvoeringsnormen voor rookgasin-
stallaties in acht.
▶
Neem de gegevens van de fabrikant van de rookgaslei-
ding in acht.
▶
Dimensioneer de rookgasinstallatie conform EN 13384-
1. De vereiste installatieparameters zijn in de technische
gegevens vermeld.
▶
Kies de diameter van de verbrandingsgasleiding min-
stens zo groot als de diameter van de verbrandingsgas-
stomp aan het CV-toestel. Een reductie is niet toege-
staan!
▶
Plaats het horizontale deel van de verbrandingsgaslei-
ding met verval in de richting van het CV-toestel.
Installatie 5
13