Onderhoud
bedieningsysteem
Koppeling van aftakas
afstellen
Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren
1. Zet de motor af, stel de parkeerrem in werking en
verwijder het sleuteltje.
2. Open de motorkap en laat de motor afkoelen.
3. Stel de elektrodenafstand in en wel zodanig dat u een
lichte druk voelt als u een voelermaat van 0,381 mm
tussen de koppelingsvoering en de frictieplaat schuift
(Figuur 66). U kunt de afstand verkleinen door
de stelmoer rechtsom te draaien (Figuur 66). De
maximale elektrodenafstand is 0,762 mm. Stel alle 3
elektrodenafstanden af.
Figuur 66
1. Koppeling
2. Elektrodenafstand
0,381 mm (3)
4. Nadat u alle drie elektrodenafstanden heeft afgesteld,
moet u ze alle drie nogmaals controleren. Bij
de afstelling van één afstand kunnen de andere
afstanden worden veranderd.
Het tractiepedaal afstellen
Het tractiepedaal kan worden afgesteld overeenkomstig
de wensen van de bestuurder of om de maximumsnelheid
van de machine in de Achteruit te verminderen.
1. Controleer de afstelling van de pedaalaanslag. De
pedaalaanslag (Figuur 67) moet licht contact maken
met het frame voordat de pomp een volledige slag
aflegt.
2. Om de pedaalaanslag af te stellen, moet u de
contramoeren losdraaien, het tractiepedaal intrappen
3. Stelmoer (3)
en de contramoeren vastdraaien als de gewenste
instelling is verkregen.
1. Aanslag van tractiepedaal
3. Als de pedaalaanslag nog verder moet worden
afgesteld, moet u de tractiestang (Figuur 68) als volgt
afstellen:
A. Verwijder de bout en de moer waarmee het
uiteinde van de tractiestang is bevestigd aan het
pedaal.
B. Draai de contramoer los waarmee het uiteinde
van de stang is bevestigd aan de tractiestang.
C. Draai aan de stang totdat u de gewenste lengte
hebt verkregen.
D. Draai de contramoer vast en bevestig het uiteinde
van de stang aan het tractiepedaal met de bout
en de moer die u eerder hebt verwijderd, om de
hoek van het pedaal te borgen.
1. Uiteinde van stang
2. Contramoer
54
Figuur 67
Figuur 68
3. Tractiestang