1. Stuurplaat
Model 30345
De achterwielen mogen geen spoorafwijking (inspoor of
uitspoor) hebben als ze correct zijn afgesteld. Om het
toespoor van de achterwielen af te stellen, moet u de
afstand hart-op-hart ter hoogte van de wielnaven aan
de voorzijde en achterzijde van de achterwielen meten.
Ingeval van inspoor of uitspoor moeten de wielen
worden afgesteld.
1. Draai het stuurwiel zodanig dat de achterwielen recht
naar voren wijzen.
2. Verwijder de moeren van één van de
kogelverbindingen van de spoorstang die
bevestigd zijn aan de bevestigingsbeugel van de as en
haal de kogelverbinding los van de as (Figuur 59).
1. Spoorstang
3. Draai de schroef op de klem van de spoorstang los.
4. Draai de kogelverbinding verder of terug totdat de
afstand hart-op-hart aan de voorzijde en achterzijde
van de achterwielen gelijk is (Figuur 59).
Figuur 58
2. Gelijke afstand aan voor-
en achterkant van de
wielen
Figuur 59
2. Gelijke afstand aan voor-
en achterkant van de
wielen
5. Plaats de kogelverbinding op de bevestigingsbeugel
en controleer het wiel op spoorafwijking (inspoor).
6. Als de juiste afstelling is bereikt, de schroef op
de stangklem aandraaien en de kogelverbinding
vastzetten op de bevestigingsbeugel.
Stops van besturing afstellen
(uitsluitend model 30345)
De stops van de besturing op de achteras voorkomen
mede dat destuurcilinder te ver uitslaat als de achterwiel
worden geraakt. De stops moeten zodanig worden
afgesteld dat de afstand tussen de boutkop en het
scharnierpunt op de as 2,286 mm bedraagt als het
stuurwiel geheel naar links of naar rechts wordt gedraaid.
1. Draai de bouten in of out totdat de afstand 2,286 mm
bedraagt (Figuur 60).
1. Stio van besturing (rechterkant getoond)
2. Draai de schroef op de klem van de spoorstang los.
3. Draai de kogelverbinding verder of terug om de
lengte van de trekstang aan te passen.
4. Plaats de kogelverbinding op de bevestigingsbeugel
en controleer het wiel op spoorafwijking (inspoor).
5. Als de juiste afstelling is bereikt, de schroef op
de stangklem aandraaien en de kogelverbinding
vastzetten op de bevestigingsbeugel.
50
Figuur 60