Uitgebreid (3-4)
•
Controleer draad (3-4-1)
Met deze functie kunt u ten eerste de ontvangst
van het signaal van de begrenzingsdraad door
de maaier controleren en ten tweede exact
bepalen waar in het gazon de begrenzingskabel
ligt.
De sensor die voor deze functie wordt gebruikt,
zit in de maaier verborgen voor de
maaihoogteinstelling. De sensor registreert
welke stand Automower ten opzichte van de
draad inneemt. Op het display verschijnt Binnen,
Buiten of Geen lussignaal. Wanneer de maaier
binnen de draad is, verschijnt Binnen
enzovoorts. Wanneer de maaier is ingesteld met
geluid, hoort u ook een constant gepiep wanneer
de maaier buiten de draad is en een pulserende
piep wanneer hij geen signaal registreert.
Wanneer de maaier binnen de draad is, is
helemaal geen piep te horen.
Om:
• De ontvangst van het signaal te controleren: Zet
de cursor op Controleer draad en druk op YES.
• De kabel te zoeken: Breng Automower over de
buitenrand van het werkgebied en kies
Controleer draad. Herhaal dit tot u de grens
tussen Binnen en Buiten heeft gevonden. Dan
weet u waar de kabel ligt.
•
Rijdt over draad (3-4-2)
Het front van de Automower passeert de
begrenzingskabel altijd een bepaald stukje voor
de maaier keert. Deze afstand is in principe
ingesteld op 27 cm, maar kan naar wens worden
gewijzigd. De minimum waarde is 15 cm en de
maximum waarde is 50 cm.
Om de afstand in te stellen: Zet de cursor op
Rijdt over draad en druk op YES. Geef dan het
aantal centimeter aan dat u wilt dat Automower
over de begrenzingskabel heen komt.
6. MENUFUNCTIES
Uitrijhoek
Volg draad
Tuin vorm
Uitgebreid
3-4
Uitrijhoek
Volg draad
Tuin vorm
Uitgebreid
3-4
Controleer
draad
Rijdt over draad
3-4-1
Controleer
draad
Rijdt over draad
3-4-2
Nederlands - 57