De positie van de projector bij een bepaalde schermgrootte bepalen
1.
Bepaal de beeldverhouding van het scherm (4:3 of 16:9). Zie
op pagina 16
als u een 16:9-scherm hebt. Zie
een 4:3-scherm hebt.
2.
Selecteer de schermgrootte.
3.
Zoek in de linkerkolom 'Schermdiagonaal' van de tabel de afmetingen van uw scherm. In de rechterkolom
vindt u in dezelfde rij de overeenkomstige gemiddelde afstand tot het scherm onder 'Gemiddeld'. Dit is de
projectieafstand.
4.
In de rechterkolom vindt u in dezelfde rij de verticale hoek. Zo bepaalt u de uiteindelijke verticale hoek
van de projector ten opzichte van de rand van het scherm.
5.
De aanbevolen positie van de projector is loodrecht op het horizontale midden van het scherm, op de
afstand van het scherm die u in stap 3 hebt bepaald, en in de hoek die u in stap 4 hebt bepaald.
Als u bijvoorbeeld een 120-inch scherm gebruikt met een beeldverhouding van 16:9, is de gemiddelde
projectieafstand 4829 mm met een verticale hoek van 244 mm.
Als u de projector in een andere dan de aanbevolen positie plaatst, dient u deze omhoog of omlaag te kantelen
om het beeld te centreren op het scherm. In deze gevallen kan het beeld enigszins vervormd raken. U kunt de
vervorming corrigeren met de trapeziumfunctie (Keystone). Zie
pagina 26
voor informatie over deze functie.
De aanbevolen schermgrootte voor een bepaalde afstand bepalen
Wanneer u een projector hebt aangeschaft, kunt u met deze methode bepalen welk scherm het meest geschikt is
voor de ruimte waar u het apparaat gaat gebruiken.
De maximale schermgrootte wordt natuurlijk ook bepaald door de afmetingen van die ruimte.
1.
Bepaal de beeldverhouding van het scherm (4:3 of 16:9). Zie
op pagina 16
als u een 16:9-scherm hebt. Zie
een 4:3-scherm hebt.
2.
Meet de afstand tussen de projector en de plek waar u het scherm wilt installeren. Dit is de
projectieafstand.
3.
Zoek in de kolom 'Gemiddeld' van de tabel de gemeten afstand tot het scherm. Controleer of de gemeten
afstand tussen de minimale en maximale afstand ligt die wordt weergegeven in de kolommen naast de
gemiddelde afstand.
4.
Zoek in dezelfde rij in de linkerkolom naar de overeenkomstige schermdiagonaal. Dit is de grootte van het
geprojecteerde beeld op deze projectieafstand.
5.
In de rechterkolom vindt u in dezelfde rij de verticale hoek. Zo bepaalt u de uiteindelijke positie van het
scherm ten opzichte van het horizontale vlak van de projector.
Als u bijvoorbeeld een 4:3-scherm hebt en de gemeten projectieafstand 4,8 m (4800 mm) is, komt 4851 mm in
de kolom Gemiddeld het dichtst in de buurt. Als u rechts kijkt, ziet u dat u een scherm van 2500 mm (2,5 m)
nodig hebt. Als u alleen een scherm in Britse lengtematen kunt krijgen, dan kunt u het beste een scherm van 8
of 9 foot nemen. Deze afmetingen worden boven en onder het scherm van 2,5 m weergegeven.
Als u de minimale en maximale projectieafstand voor deze schermgrootten controleert, ziet u dat de
projectieafstand van 4,8 m ook geschikt is voor de schermen van 2,5 m en 8 inch. De projector kan worden
aangepast (met de zoomregeling), zodat bij deze projectieafstand op de verschillende schermen kan worden
geprojecteerd. Denk eraan dat de verschillende schermen een verschillende verticale hoek hebben.
"Montage voor een beeldverhouding 16:9"
"Montage voor een 4:3-beeldverhouding" op pagina 17
"Keystone (Trapezium) corrigeren" op
"Montage voor een beeldverhouding 16:9"
"Montage voor een 4:3-beeldverhouding" op pagina 17
als u
als u
De projector plaatsen
15