4
Materiaal invoeren
18
4.2
Aandruk van de kop instellen
De printkop wordt met twee stampers aangedrukt. De positie van de buitenste stamper (2) moet worden ingesteld op
de breedte van het gebruikte etiketmateriaal om
•
een gelijkmatige afdrukkwaliteit over de gehele etiketbreedte te bereiken,
•
vouwen in de transferfoliebaan te vermijden,
•
voortijdige slijtage van de drukwals en de printkop te vermijden.
Afbeelding 16
1. Draai de hendel (3) met de klok mee om de printkop te vergrendelen.
2. Maak de stelschroef (1) bij buitenste stamper (2) los met de zeskantsleutel.
3. Lijn de buitenste stamper (2) uit door deze naar de buitenste etiketrand te schuiven en draai de stelschroef (1)
vast.
4.3
Peelerrand instellen
Bij gebruik met applicator moeten de etiketten bij de overgave van de printer naar de applicator volledig van het
dragermateriaal worden verwijderd. Om met name het loskomen van de achterste randen van de etiketten te optima-
liseren, kan de hoek van de peelerrand worden gewijzigd.
Bij aflevering bevindt de peelerrand zich bij de bovenste aanslag (1a).
Voor het aanpassen aan materiaal en etiketgrootte kan de peelerrand naar beneden worden gebracht (1b).
Afbeelding 17
1. Draai de schroef (2) los.
2. Stel de positie van de peelerrand in door de zeskant (3) te draaien.
3. Draai de schroef (2) vast.
4. Controleer tijdens het gebruik het loskomen van de etiketten.
2
3
Aandruksysteem van de kop instellen
Peelerrand instellen
2
18