ATR1 resolutie mode's
IV
EL
IB
MA
ES
SK
BK
IB
GB
AB
152
De nauwkeurigheid, waarmee de ATR1 de positie van
het prisma bepaalt, is afhankelijk van de interne nauw-
keurigheid van de ATR1 zelf, maar ook van externe
omstandigheden, zoals het type prisma en de helderheid
van de omgeving. Deze "externe nauwkeurigheid"
wordt bereikt als de meting in intervallen wordt
herhaald.
De interne nauwkeurigheid van de ATR1 hangt af van
de resolutie van de CCD-camera, van de tijd voor een
meting, van de staat en positie van het prisma en van
andere factoren en is de optimale nauwkeurigheid onder
bepaalde omstandigheden.
Over het algemeen is de nauwkeurigheid van de ATR en
van de hoekmeting gelijk. Om technische redenen wordt
de ATR-nauwkeurigheid gelimiteerd. Alleen bij een
gespecificeerde afstand is de hoekmeetnauwkeurigheid
van belang voor de ATR-nauwkeurigheid.
Afhankelijk van het type prisma en de positiebepaling
wordt een bepaalde nauwkeurigheid bereikt. Voor het
Leica rondprisma is dit ± 2mm in de standaard
afstandmeetmode en ± 1mm in de precieze
afstandmeetmode. Voor het 360° prisma is dit ± 5mm in
het horizontale vlak (haaks op de meetlijn) en in het
verticale vlak.
TPS-System 1000-2.4.0nl
© Leica