Lees zorgvuldig de Licentievoorwaarden door wanneer deze worden
weergegeven.
Het apparaat uitschakelen
U kunt de computer uitschakelen in een van de volgende modi:
afsluitmodus, slaapstand of sluimerstand.
Afsluitmodus
Wanneer u het apparaat uitschakelt in de afsluitmodus, worden er geen
gegevens opgeslagen. De volgende keer dat u de computer aanzet, wordt
het hoofdscherm van het besturingssysteem weergegeven.
1.
Als u gegevens hebt ingevoerd, slaat u deze op op de vaste schijf of
een opslagmedium.
2.
Controleer of alle schijfactiviteit is gestopt voordat u de schijf
verwijdert.
Als u de computer uitzet terwijl er nog schijfactiviteit plaatsvindt,
kunnen gegevens verloren gaan of de schijf beschadigd raken.
Zet het apparaat nooit uit terwijl een toepassing actief is. Dit zou tot
gegevensverlies kunnen leiden.
Zet het apparaat nooit uit, koppel nooit een extern opslagapparaat los
en verwijder nooit opslagmedia tijdens het lezen/schrijven van
gegevens. Als u dat wel doet, kan dit tot gegevensverlies leiden.
3.
Klik op Start.
4.
Selecteer Afsluiten.
5.
Schakel eventuele randapparaten die op de computer zijn
aangesloten uit.
Zet de computer of de randapparaten niet direct weer aan. Wacht korte tijd
om mogelijke beschadiging te voorkomen.
De computer opnieuw opstarten
In bepaalde omstandigheden moet u de computer opnieuw instellen (ofwel
een reset uitvoeren), bijvoorbeeld:
Als u bepaalde computerinstellingen hebt gewijzigd.
Als u de computer opnieuw moet opstarten, zijn er twee manieren om dit te
doen:
Klik op Start. Wijs de pijl ( ) aan naast de knop Afsluiten en
selecteer Opnieuw starten.
Gebruikershandleiding
2-7