Faxinstellingen
In de configuraties van de WorkCentre 4250X/XF en 4260X/XF-serie is de faxoptie
standaard aanwezig. De faxkit moet worden ingesteld wanneer het apparaat
wordt geïnstalleerd.
De faxkit instellen
1
Installeer de faxkit met behulp van de instructies in de kit.
2
Sluit de telefoonlijn aan op de
Lijnconnector van het apparaat.
3
Als u een telefoontoestel
op het apparaat wilt
aansluiten, moet u dit op de
telefoontoestelconnector doen.
4
Druk via het bedieningspaneel op
de toets Aan-/afmelden, voer de
toegangscode van de beheerder
[1111] in en selecteer Invoeren.
5
Druk op de toets Apparaatstatus
en selecteer vervolgens
Hulpprogramma's >
Gebruikersinterface > Functie-activeringen > Interne fax. Het installatiescherm
voor de fax wordt geopend.
6
Selecteer de gewenste (of dichtstbijzijnde) landlocatie door de vermelding te
selecteren in de lijst Landinstelling en selecteer dan Volgende.
7
Selecteer de gewenste kiesmethode. Selecteer Toon voor een toonlijn. Selecteer Puls
voor een lijn met 10 pulsen per seconde. Als u twijfelt, selecteert u Toon.
8
Selecteer het toetsenbordsymbool voor Faxnummer en voer het faxnummer van het
apparaat in.
9
Selecteer het toetsenbordsymbool voor Apparaatnaam en voer een aangepaste
naam voor het apparaat in.
10
Selecteer Opslaan en vervolgens Sluiten. Het apparaat wordt opnieuw gestart.
Het apparaat verzendt en ontvangt nu faxen met behulp van standaardinstellingen.
Als u de faxinstellingen wilt wijzigen, voert u het pad Hulpprogramma in zoals wordt
beschreven in stap 4 en 5, en selecteert u Hulpprogramma's >
Gebruikersinterface > Faxinstellingen. U kunt de verschillende faxopties
selecteren en wijzigen.
Beknopte gebruikshandleiding
Telefoontoe-
stelconnector
Lijnconnector
17