Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

3.8 Buffertank

M1301321_nl | Montagehandleiding Combiketel SP Dual
De regionale voorschriften voor het gebruik van een buffertank moeten in acht worden
genomen!
Bepaalde richtlijnen schrijven voor dat er een buffertank moet worden ingebouwd.
Actuele informatie omtrent de afzonderlijke richtlijnen is te vinden op de site
www.froeling.com.
Als de door de Combiketel geproduceerde warmte kan worden afgevoerd naar een
buffertank, dan levert dat grote voordelen op, bv.
▪ een beter rendement van de brandstof
▪ grotere gebruiksvriendelijkheid door de tussenpozen voor het bijvullen
▪ zeer grote onafhankelijkheid van de werkelijk benodigde warmte
▪ geringere vervuiling van ketel en afvoersysteem van rookgassen
Aangezien het laagste continue thermische vermogen van de ketel boven 30% van het
nominale thermische vermogen ligt, wijzen wij er als fabrikant van verwarmingsketels
conform de norm EN 303-5:2012, hoofdstuk 4.4.6, op dat de Combiketel SP Dual altijd
moet worden aangesloten op een buffertank met een voldoende groot opslagvolume.
In sommige landen bestaan er aanbevelingen voor het opslagvolume, deze worden
hieronder beschreven. De aangegeven waarden gelden wanneer het nominale
thermische vermogen van de ketel overeenstemt met het benodigde thermische
vermogen van het gebouw, en wanneer in bedrijf met gedeeltelijke belasting maximaal
50% van het nominale thermische vermogen aan het verwarmde gebouw kan worden
afgegeven.
Het volume van de buffertank kan worden berekend aan de hand van de volgende
formule conform EN 303-5:2012:
V
Het volume van de buffertank in [l]
Sp
Q
Nominaal thermisch vermogen van de ketel in [kW]
N
T
Verbrandingsperiode van de ketel in [h]
B
Q
Verwarmingslast van het gebouw in [kW]
H
Q
Kleinste thermische vermogen van de ketel in [kW]
min
1. Voorbeelden van de brandduur van verschillende brandstoffen worden gegeven in de technische gegevens
2. Het kleinste thermische vermogen van de ketel is de laagste waarde van het thermische vermogensbereik in de technische gegevens. Als er
geen kleinste thermische vermogen is aangegeven, dan moet het nominale thermische vermogen worden gebruikt (Q
Voor de juiste dimensionering van de buffertank en de leidingisolatie (bv. overeenkomstig
ÖNORM M 7510 resp. richtlijn UZ37), gelieve contact op te nemen met uw installateur of
met Froling.
Aanbevolen buffertankvolumes:
Aanbevolen buffertankvolumes
1. De waarden voor berekening van het volume zijn ontleend aan de technische gegevens resp. de technische gegevens van beproeving van de
gedeeltelijke last (indien voorhanden)
Het exacte volume van de buffertank wordt bepaald volgens de plaatselijk geldende
richtlijnen en voorschriften:
V
= 15T
x Q
(1 - 0,3 x Q
Sp
B
N
1)
Eenh
SP Dual 22-28
.
1)
[l]
Aanwijzingen voor de uitvoering | 3
/Q
)
H
min
2)
= Q
min
SP Dual 32-40
2000
)
N
2500
17

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave