Interface configu-
reren
Ethernet
Laat de configuratie van de interface door een vakman uitvoe-
ren.
Roep het menu via het volgende invoerpad op:
Toets
Extra instellingen
Interface
Interface
Ethernet
RS232
Ethernet
–
Configuratie van een ethernet-interface.
RS232
–
Configuratie van een seriële RS-232-interface.
Kies het type interface en bevestig uw keuze met OK.
Configureer vervolgens de parameters van de interface.
Modulestatus
–
Weergave van de verbindingsstatus (
Adresstatus
–
Lijst van interfaceparameters, zoals IP-adres, Subnetmasker, etc.
DHCP
–
De ethernet-interface kan met een Dynamic Host Configuration
Protocol (DHCP) worden gerealiseerd of door het instellen van de
volgende parameters:
–
IP-adres
–
Subnetmasker
Standard gateway
–
DNS-server automatisch
–
DNS-server 1
–
DNS-server 2
–
Port-type
–
Port
–
Extra instellingen
Actief
Inactief
/
).
85