Proceschemicaliën bijvullen en doseren
Neutralisatiemid-
del bijvullen
52
Neutralisatiemiddel
Om verkleuringen en corrosievlekken op de instrumenten te ver-
mijden (met name bij scharnierende delen), moet bij bepaalde pro-
gramma's tijdens het tussenspoelen neutralisatiemiddel worden ge-
doseerd.
Neutralisatiemiddelen (pH-instelling: zuur) neutraliseren daarnaast de
resten van alkalische reinigingsmiddelen die op het oppervlak van het
spoelgoed zijn achtergebleven.
Doseer een neutralisatiemiddel op citroenzuurbasis als zich afzet-
tingen op het spoelgoed vormen.
Het neutralisatiemiddel wordt na de hoofdreiniging automatisch ge-
doseerd tijdens de programmafase
overzicht). Hiervoor moet het reservoir van het doseersysteem zijn
gevuld en ontlucht.
Zet het reservoir met neutralisatiemiddel (rode markering) op de ge-
opende deur of op een geschikte, eenvoudig te reinigen onder-
grond.
Schroef de zuiglans los en leg deze op de geopende deur.
Vervang het lege reservoir door een vol exemplaar.
Steek de zuiglans in de opening van het reservoir en schroef de
lans weer vast. Let op de kleurcodering.
Verwijder eventueel gemorste proceschemicaliën.
Zet het reservoir naast de automaat op de grond of in een kast er-
naast. Het reservoir mag niet op of boven de automaat worden ge-
plaatst. De doseerslang mag niet geknikt zijn of ingeklemd raken.
Ten slotte moet het doseersysteem worden ontlucht (zie "Instel-
lingen /Ontluchting DOS").
Tussenspoelen
(zie programma-