Procesdocumentatie
Opslag
Chargenummer
achteraf toevoe-
gen
100
Behandelingsprocessen documenteren
De behandelingsprocessen worden per charge gedocumenteerd. Ge-
registreerd wordt telkens een vergelijking van ingestelde en actuele
waarden.
Tijdens een programma worden onder meer de volgende gegevens
geprotocolleerd:
– Machinetype en -serienummer,
– Datum,
– Programmastart en programmanaam,
– Chargenummer,
– Gebruikte spoelblokken,
– Doseersysteem met doseertemperatuur en eventueel ingestelde
hoeveelheid,
– Ingestelde temperaturen en inwerktijden,
– Minimale en maximale temperatuur tijdens de inwerktijd,
– Resultaat van de spoeldrukmeting,
– Alle foutmeldingen,
– Programma-einde,
– Systeemmeldingen, zoals zoutgebrek.
Indien gewenst kan nog meer informatie in het protocol worden opge-
nomen. Neem hiervoor contact op met Miele.
Afhankelijk van de omvang worden tussen de 10 en max. 20 charge-
protocollen in het interne geheugen van de automaat opgeslagen
(met stroomuitvalbeveiliging). Bij bijvoorbeeld netwerk- of printerpro-
blemen kan deze informatie ook achteraf nog worden uitgelezen. Is
het geheugen vol, dan wordt steeds het oudste protocol overschre-
ven.
Daarnaast worden ruwe data opgeslagen voor een grafische weerga-
ve van de procesgegevens (van telkens het laatste programma). Deze
data kunnen met externe documentatiesoftware in een grafische
weergave worden omgezet. De overdracht van de ruwe data vereist
een ethernet-interface. Een grafische weergave op het display of een
uitdraai ervan op een rechtstreeks aangesloten printer is niet moge-
lijk. De grafische informatie is niet tegen stroomuitval beveiligd.
Miele kan doorlopende chargenummers ook achteraf toevoegen, bij-
voorbeeld na een software-update of na vervanging van de besturing.