Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
18
Het proces moet zo zijn ingesteld dat geen schuim uit de spoel-
ruimte komt. Uitstromend schuim kan van invloed zijn op het veilig
functioneren van de automaat.
Controleer het behandelingsproces regelmatig op schuimvorming.
Om schade te voorkomen aan de automaat en de gebruikte toebe-
horen (door inwerking van proceschemicaliën, verontreinigingen en
de wisselwerking tussen deze stoffen) dient u de aanwijzingen uit het
hoofdstuk "Chemische procestechniek" in acht te nemen.
Wanneer voor een toepassing bepaalde proceschemicaliën worden
aanbevolen (bijvoorbeeld een reinigingsmiddel), betekent dit niet dat
Miele ook aansprakelijk is voor het effect van het middel op het
spoelgoed.
Houd er rekening mee dat veranderingen in formules en opslagvoor-
schriften die niet afkomstig zijn van de fabrikant van de proceschemi-
caliën het resultaat kunnen beïnvloeden.
Let bij gebruik van proceschemicaliën altijd op de aanwijzingen van
de betreffende fabrikant. Gebruik de proceschemicaliën alleen voor
de toepassingen die de fabrikant aangeeft. Hiermee voorkomt u ma-
teriële schade en eventuele heftige chemische reacties (bijvoorbeeld
een gasexplosie).
Houdt u zich aan de aanwijzingen voor opslag en verwijdering van
de fabrikanten van de proceschemicaliën.
Deeltjes ≥ 0,8 mm worden door de zeven in de spoelruimte afge-
scheiden. Kleinere deeltjes kunnen in het circulatiesysteem terecht-
komen. Om die reden moet het water voor de behandeling van nauw
spoelgoed extra worden gefilterd.
Bij toepassingen waarbij zeer hoge eisen aan het resultaat worden
gesteld, raden wij u aan de voorwaarden voor het reinigingsproces
(reinigingsmiddel, waterkwaliteit, etc.) van te voren met Miele te be-
spreken.
Wagens, rekken, modules en inzetten mogen alleen volgens de
voorschriften worden gebruikt.
Spoelgoed met holle ruimten moet ook van binnen volledig kunnen
worden doorgespoeld.
Dek licht spoelgoed en kleine voorwerpen met afdeknetten af of
leg de voorwerpen in zeefschalen voor kleine onderdelen, om blokke-
ring van de sproeiarmen te voorkomen.
Schalen, bakjes en dergelijke die nog vloeistofresten bevatten,
moeten worden geleegd vóórdat u deze in de automaat plaatst.
Op het spoelgoed mogen hooguit resten van oplosmiddelen voor-
komen als u het in de automaat plaatst.
Van oplosmiddelen met een vlampunt onder 21 °C mogen slechts
sporen aanwezig zijn.