5.3. Onderhoudswerkzaamheden groef-
messen-systeem
5.3.1. Handleiding voor messenwissel
(zie afb. 5)
1. Het gereedschap eerst reinigen.
2. Schroef (1) met zeskantsleutel losdraaien
en in zijn geheel uit de zitting halen.
3. Groefmes (2) en eventueel onderlegfolie
(3) uit de mesopname halen.
4. De zitting (4) en de bijbehorende onder-
afb.5
5.4. Onderhoudswerkzaamheden
5.4.1. Aandraaimoment
Onvoldoende klemming,
schroefbreuk of beschadiging als
gevolg van overbelasting.
Kans op letsel of levensgevaar
door rondvliegende onderdelen in
bedrijf.
Terugslagarme
draaimomentsleutel gebruiken.
Gereedschappen en spanmiddelen
niet in verhitte of onderkoelde
toestand monteren.
Indien meer dan twee schroeven
per klemunit worden vastgezet,
dienen de spanschroeven vanuit
het midden naar buiten toe met het
delen reinigen. Let op dat alle
contactvlakken vrij zijn van vuil, olie, vet
en water.
5. Indien nodig eerst de onderlegfolie
precies in de zitting plaatsen.
6. Nieuw groefmes er precies inzetten (zie
afb. 5)
7. De juiste schroef weer terugzetten en het
groefmes zuiver tegen de positiepen (5)
drukken.
8. Met de juiste momentsleutel op het
vereiste aandraaimoment van 8 Nm
vastzetten.
vereiste draaimoment vastgezet te
worden.
CASTOR- en Vorsnijder-systeem:
Verzonken schroef M5 met of zonder pasrand
en Torx T15, T20 of T25 = 4 Nm
Vierkantmessen-systeem:
cilinderkopschroef M4 met pasrand en Torx
T20 = 4 Nm
Groefmessen-systeem:
Bolkopschroef M6 met binnenzeskant
4 mm = 8 Nm
5.4.2. Optreden na een gereedschapscolli-
sie
Na een botsing van het gereed-
schap of na hoge bewerkingsvib-
raties is de vastigheid van het
broze snijmateriaal en
inzetgeharde spanmiddelen niet
18 / 25