Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Meting Van De Inspanexcentriciteit; Bewerkingskengetallen - OERTLI CASTOR Gebruiksaanwijzing

Schaafkoppen
Inhoudsopgave

Advertenties

4.4.3. Meting van de inspanexcentriciteit

De inspanexcentriciteit kan met behulp van
een meetdoorn gecontroleerd worden. Deze
dient aan de volgende eisen te voldoen:
Meetdoorn-diametertolerantie "h7" voor
-
d ≥ 12 mm en "h8" voor d < 12 mm
Meetdoorn-nauwkeurigheid = 0.002 mm
-
Oppervlakteruwheid max. Ra = 0.4 µm
-
Gehard
-
Om de inspanexcentriciteit te meten, is een
meetklok nodig. Deze dient aan de volgende
eisen te voldoen:
Meetklok-resolutie = 0.001 mm
-
Meetklok-nauwkeurigheid = 0.006 mm
-
De diameter (d) van de meetdoorn is de
kolfdoorsnede van het spanmiddel.
Voor de berekening van de gemeten
excentriciteit (em) geldt de volgende
vergelijking:
1: aandrijfspil / spanmiddel met kolf
2: spanmiddel
3: meetpunt
4: meetdoorn
L1: ((L-Le)/2) + 10 [in mm]
Lg: kolflengte van het gereedschap
d: diameter meetdoorn
Le: inspanlengte meetdoorn/gereedschap
L: totale lengte van het gereedschap
T: rondloopafwijking meetpunt
β: hoekfout
De aanwijzingen voor Le staan in het hoofd-
stuk "Minimale inspanlengte overeenkomstig
EN 847-2".
De gemeten excentriciteit (em) moet kleiner
zijn dan of gelijk zijn aan de toegestane
excentriciteit (e).
De toegestane excentriciteit (e) is op het
gereedschap aangegeven.

4.5. Bewerkingskengetallen

Breuk van het gereedschap door
overbelasting.
Snij-, kneuzing- of levensgevaar
door wegvliegende onderdelen.
Let erop dat de bewerkingsvibra-
ties zo klein mogelijk zijn.
Corrigeer indien nodig toerental,
aanvoersnelheid en snedediepte.
Verbeter de stabiliteit van de
klemming van het werkstuk.
13 / 25

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave