De werkelijke diameter van de
gereedschapskolf met de tolerantie
van het spanmiddel vergelijken.
Kolfgereedschap waarbij de kolf-
diameter buiten de toleranties valt,
niet meer in het betreffende span-
middel gebruiken.
Breuk van het gereedschap door
overbelasting of onbalans.
Snij-, kneuzings- of levensgevaar
door wegvliegende delen.
Vergelijk de waarden van het
spanmiddel betreffende de mini-
male inspanlengte met de
merktekst op het kolfgereedschap.
Gebruik de grootste waarde als
minimale inspanlengte.
Meet de inspanexcentriciteit (em)
van het spanmiddel en vergelijk
deze met de waarde op het ge-
reedschap (e). Gebruik het span-
middel alleen wanneer "em ≤ e" is.
Let op de procedure in hoofdstuk
"meten van de inspanexcentrici-
teit".
Spanmiddelen met een waarde
"em > 0.1" mogen niet meer ge-
bruikt worden. Laat het spanmiddel
indien nodig bij de leverancier
repareren.
4.4.1. Minimale inspanlengte
overeenkomstig EN 847‑2
A: oude aanduiding
B: nieuwe aanduiding overeenkomstig
EN 847-2
diameter kolf, D
[mm]
D ≤ 10
10 < D < 25
D ≥ 25
4.4.2. Gravering van kolfgereedschap
A: aanduiding minimale inspanlengte
B: dimensie [mm]
C: snijmateriaal en aanduiding MAN/MEC
D: maximale toerental [1/min] bijv. n max.
18000
E: maximale toegestane excentriciteit (e)
Het opschrift vindt u op de kolf van het
gereedschap.
12 / 25
Minimale inspanlengte, Le
[mm]
≥ 20
≥ 2.0 * D
≥ 1.8 * D