aanvoersnelheid controleren en
met de gebruiksdata van het
spanmiddel en het gereedschap
vergelijken.
Bij gesoldeerde gereedschappen
mag de restdikte- of hoogte van het
gesoldeerde snijmateriaal niet
minder dan 1 mm bedragen.
Na een transport of na een langere
opslag resp. langere tijd niet in
gebruik, alle schroefverbindingen
op corrosie controleren.
Gecorrodeerde schroeven moeten
vervangen worden. Het draadgat
moet op vervorming alsook op
sterkte gecontroleerd worden.
Door transport, door sterke bewer-
kingsvibraties of een lange opslag
resp. lange tijd niet in gebruik,
kunnen bij schroefverbindingen
door bijv. vibraties en temperatuur-
verschillen zgn. zettingsverschijn-
selen optreden. Deze zettingsver-
schijnselen hebben een groot ver-
lies van de spankracht tot gevolg.
Snij-, kneuzing- of levensgevaar
door wegvliegende onderdelen.
Voor elk gebruik alle schroeven op
het vereiste moment natrekken.
Spanmiddelen en gereedschappen
met schroefverbindingen voor
vibraties beschermen.
Gereedschappen bij zo constant
mogelijke temperatuur opslaan.
4.2. Aanvoermogelijkheden
Eendelige gereedschappen kunnen tot een
gereedschapsset of gereedschapscombinatie
samengesteld worden. Eendelige gereed-
schappen uit sets of combinaties, welke niet
geschikt zijn voor MAN-aanvoer, worden in de
omgeving van de teller middels een stift
gezekerd tegen gebruik als eendelig gereed-
schap.
Bij MAN-aanvoer bestaat gevaar
voor snij-, kneuzing- of levensge-
vaar door werkstukterugslag.
Bij MAN-aanvoer altijd tegenlopend
frezen.
Middels stiften gezekerde
eendelige gereedschappen niet
voor MAN-aanvoer gebruiken.
Uit het gereedschapsopschrift kunt u afleiden,
of uw gereedschap voor handaanvoer dan
wel voor mechanische aanvoer geschikt is:
Kenmerk MAN:
=> geschikt voor handmatige aanvoer
Werkwijze:
=> alleen tegenloopfrezen (1)
Kenmerk MEC:
=> geschikt voor mechanische aanvoer
Werkwijze:
=> meeloop- (1) of tegenloopfrezen (2)
Verzeker u ervan dat voorafgaand aan de
werkzaamheden de juiste parameters van de
machine zijn ingesteld.
10 / 25