2. BEDIENING VAN HET SYSTEEM JABLOTRON 100
Verschillende typen toegangsmodules
en combinaties ervan:
Kaartlezer - staat de bediening toe van het
systeem met behulp van segmenten en autoris-
atie op afstand (RFID-kaart/label).
Bij de uitschakeling van het alarm met behulp van
segmentknoppen is altijd gebruikersautorisatie vereist.
Bij de instelling van het alarm en de besturing van de
geautomatiseerde processen met behulp van segmentknoppen is
de gebruikersautorisatie optioneel voor elk segment.
Aanbevolen contactloze chips: JABLOTRON 100, Oasis en Azor of andere chips van derden compatibel met
de standaard 125 kHZ EM Unique, standaard kan additioneel worden geactiveerd. Voor een betere beveiliging kan
het alarmsysteem worden ingesteld op het gebruik van bevestigde autorisatie met behulp van RFID-chips en codes
(optioneel).
Als de gebruiker meerdere segmenten tegelijk wil besturen, moet hij zichzelf autoriseren en vervolgens segmenten
van de specifieke secties indrukken. Op deze manier kan de gebruiker bijvoorbeeld het huis en de garage binnen een
enkele autorisatie uitschakelen.
De toetsenbordautorisatiecode kan uit maximaal elf cijfers bestaan: een prefix (één tot drie cijfers),
een sterretje * (dat het prefix en de hoofdcode scheidt), en een 4,6 of 8-cijferige code afhankelijk van
de configuratie (bijvoorbeeld: : 123*12345678, of 1*12345678).Alle gebruikers kunnen hun eigen codes
wijzigen, die na het prefix volgen. De code kan worden gewijzigd via het LCD-toetsenbord, de J-Link-
software (Windows XP en hoger) of de applicatie MyJABLOTRON.
Voor ruimten met een kleiner aantal gebruikers kan het prefix worden weggelaten. In dit geval is
slechts een code vereist (4, 6 of 8-cijferige code, afhankelijk van de configuratie).. Deze types van
codes kunnen alleen worden gewijzigd door een servicetechnicus.
Toetsenbord met een kaartlezer -
de gebruiker kan het systeem bedienen via
segmenten en autorisatie, door een code in te
voeren of via de contactloze methode (RFID-
-kaart/ label), of een combinatie van beide
middelen om een betere beveiliging te bereiken.
Een gebruiker kan geautoriseerd worden door het invoeren van
de aan hem toegewezen code of met behulp van zijn RFID-kaart/
label. Elke gebruiker kan een code en maximaal twee RFID-chips
(kaarten of labels) bezitten.
Toetsenbord met display en kaartle-
zer - de gebruiker kan het systeem bedienen
via segmenten en autorisatie, of met behulp van
een code, of via de contactloze methode (RFID-
-kaart/label), zowel met code als de kaart/label
om een hogere veiligheid te bereiken,
of via autorisatie en met gebruik van de opties,
die beschikbaar zijn op het LCD-beeldscherm
van het toetsenbord.
7