14
2. BEDIENING VAN HET SYSTEEM JABLOTRON 100
2.2.2.1 ALARMINSTELLING
1. Autoriseer uzelf met gebruik
van het LCD-toetsenbord. De
functieknoppen A, B, C, D van de
secties, die u mag bedienen, zullen
oplichten en de systeemindicator
begint groen te knipperen.
Terwijl het alarm ingesteld wordt, als een detector actief is (bijvoorbeeld een open raam), zal het systeem reageren
(gebaseerd op systeemconfiguratie) op een van de volgende manieren:
o
De centrale zal zichzelf instellen. De geactiveerde detectoren zullen automatisch worden vergrendeld.*)
o
Het systeem zal optisch de status van de geactiveerde detectoren aangeven met een gedurende 8 secon
den rood knipperende functieknop en de centrale zal automatisch ingesteld worden, zodra deze periode is
afgelopen (geactiveerde detectoren zullen worden vergrendeld). *)
De sectie met geactiveerde detectoren kan ook ingesteld worden door de functieknop herhaaldelijk in te
o
drukken. De gebruiker moet het voornemen bevestigen om de sectie in te stellen met een geactiveerde
detector (bv. een geopend venster). Anders zal het systeem niet worden ingesteld.
o
De geactiveerde detector zal de instelling van de sectie verhinderen. Deze status wordt optisch aangege
ven met een rood knipperende functieknop. De detector, die de instelling verhindert, wordt weergegeven op
het menu van de LCD-display.
*) WAARSCHUWING: De opties a) en b) worden niet ondersteund door EN 50131,
gr.2 (geselecteerd systeemprofiel van de centrale)
Als een detector met de reactie "Onmiddellijk zonealarm" wordt geactiveerd gedu-
rende een uitloopvertraging of als een detector met de reactie "Vertraagd zonealarm"
geactiveerd blijft, nadat de uitloopvertraging is afgelopen, zal de centrale opnieuw wor-
den uitgeschakeld. Een mislukte instelling wordt aangegeven met een geel knipperende
systeemindicator, doorgegeven naar de ARC en aangegeven met een externe sirene
(geldt voor Veiligheidsgraad 2).
Als de centrale geconfigureerd is om ingeschakeld te worden zonder autorisatie, is
het niet nodig, dat u zich autoriseert. Alles wat u moet doen, is te drukken op een indivi-
duele functieknop. Het is ook mogelijk om de centrale zodanig te configureren, dat deze
eenvoudig ingeschakeld wordt door autorisatie.
WAARSCHUWING: Inschakeling zonder autorisatie verlaagt automatisch het maximale beveiligingsniveau naar Graad
1. Neem alle mogelijke risico's in aanmerking, die verbonden zijn met het gebruik van deze functie.
Raadpleeg voor de installatie een projectconsulent of een servicetechnicus om het gewenste gedrag van het alarm-
systeem te programmeren.
2. Druk op de functieknop om een
individuele sectie in te stellen. Het
is mogelijk om meerdere secties
achter elkaar in te stellen.
De vertraging tussen de selectie van
de secties mag niet langer duren
dan 2 seconden.
3. De opdracht wordt uitgevoerd en
het toetsenbord indiceert akoestisch
de uitloopvertraging. De sectie is
nu ingesteld, alleen de detectoren
met een reactie „Vertraagde zone"
bieden tijd om de bewaakte zone te
verlaten tijdens de uitloopvertraging.
De statusindicator en een
functieknop of de ingestelde sectie
zullen rood worden.