2. BEDIENING VAN HET SYSTEEM JABLOTRON 100
2.2.2.6 SECTIEBESTURING DOOR AUTORISATIE
De servicetechnicus kan de centrale, die bestuurd moet worden, gewoon door autorisatie configureren. Op deze ma-
nier kan de status van alle secties veranderen door middel van autorisatie op een toetsenbord (door een toegangscode te
typen of een RFID-chip te gebruiken).
2.2.2.7 SECTIEBESTURING VANUIT HET TOETSENBORDMENU
Besturing van het toetsenbordmenu:
o
Autoriseer uzelf door een geldige code of een RFID-chip
o
Voer het menu in door te drukken op ENTER
Sectiebesturing → ENTER
o
o
Selecteer de gewenste sectie met behulp van pijlen
o
Door het herhaaldelijke indrukken van ENTER worden de betreffende
sectiestaten gekozen (gedeeltelijk ingesteld / ingesteld / uitgeschakeld)
Gedeeltelijke instelling:
Volledig ingesteld:
Druk op ESC om het menu te verlaten.
o
2.3
BEDIENING VAN HET SYSTEEM MET EEN AFSTANDSBEDIENING
Afstandsbedienings moeten worden geregistreerd in het systeem door de installateur.
De afstandsbediening kan worden gekoppeld aan specifieke gebruikers. Dit zal de
tekstberichtnotificatie naar de gebruiker verhinderen, die momenteel in interactie is met
het systeem (als de notificatieparameter op deze manier ingesteld is).
De afstandsbediening kan ofwel tweerichtingscommunicatie bieden ter
bevestiging van de uitvoering van een opdracht met een gekleurd indicatielicht, of
eenrichtingscommunicatie zonder enige bevestiging. De afstandsbedienings besturen
en indiceren de status van de batterij en zijn uitgerust met optische en akoestische
indicatie.
Tweerichtigsafstandsbediening
De knopfuncties worden gedifferentieerd door sloticonen. De gesloten sloticoon
stelt de geprogrammeerde secties in; het geopende slot schakelt deze uit. Correcte uitvoering van opdrachten wordt
bevestigd door een LED-licht; uitschakelen – groen, inschakelen – rood. Een communicatiefout (buiten bereik van het
bedieningspaneel) wordt aangegeven door een geel LED-licht dat een keer knippert. De knoppen met symbolen van
volle en lege cirkels kunnen een andere sectie besturen. De knoppen van de afstandsbediening kunnen ook worden
geconfigureerd tot PG-uitgangen in verschillende modi: de eerste knop schakelt aan/ de tweede schakelt uit. Elke knop
kan een eigen functie hebben, als impuls- of wijzigingsfuncties worden gebruikt. Voor meer functies is het mogelijk om
twee knoppen op hetzelfde moment in te drukken. Op deze manier kan een 4-toetsen afstandsbediening tot 6 afzonderlijke
functies of één PG-statusuitgang hebben (bijvoorbeeld de lichten aan- en uitzetten), of als alternatief twee PG-uitgangen
(bijvoorbeeld een garagedeur en deurslot).
Als het systeem is geconfigureerd voor het instellen na bevestiging (hoofdstuk 2.1.1), zal de detector een mislukte
instelling aangeven met een groen LED-licht, als een apparaat wordt geactiveerd. Het is noodzakelijk om de instelling
te bevestigen door nogmaals te drukken op de vergrendelingsknop. Een ingestelde sectie zal worden bevestigd met
een rood LED-licht.
De afstandsbedieningknoppen kunnen worden geblokkeerd om te voorkomen, dat deze per ongeluk worden
ingedrukt. Een opdracht wordt verstuurd, wanneer een toets wordt ingedrukt.
Een bijna lege batterij wordt akoestisch aangegeven (met 3 pieptonen) en optisch met een geel knipperende LED na
het indrukken van een knop.
Raadpleeg voor meer informatie de configuratie van de afstandsbediening met uw servicetechnicus.
1
1
17