• Onderbreek het opnemen van een film in de
stand LP niet.
• Als [SNELOPNAME] is ingesteld op
[AAN], kunt u geen vloeiende overgang
opnemen (p. 62).
De flitser functioneert niet.
• U kunt de flitser niet gebruiken tijdens
opname op band.
• Zelfs als u de optie voor automatisch flitsen
of
(automatische beperking van rode
ogen) hebt geselecteerd, kunt u de interne
flitser niet gebruiken met:
– [SCHEMER], [KAARSLICHT],
[ZONSOP&OND.], [VUURWERK],
[LANDSCHAP], [SPOTLIGHT],
[STRAND] of [SNEEUW] of
[SCÈNEKEUZE]
– [SPOTMETER]
– [HANDMATIG] of [BELICHTING]
[EINDE ZOEKEN] werkt niet.
• De band is uit de camcorder verwijderd na
de opname (p. 30).
• De band bevat geen opnamen.
• Er staat een leeg gedeelte tussen
opgenomen gedeelten van de band. Dit
duidt niet op een storing.
[COLOR SLOW S] werkt niet goed.
• [COLOR SLOW S] functioneert wellicht
niet juist in volledige duisternis. Gebruik
NightShot of [SUPER NS].
U kunt [SUPER NS] niet gebruiken.
• De schakelaar NIGHTSHOT is niet
ingesteld op ON (p. 25).
Automatisch scherpstellen
functioneert niet.
• Stel [FOCUS] in op [AUTO] (p. 45).
• De opnameomstandigheden zijn niet
geschikt voor automatisch scherpstellen.
Pas de scherpstelling handmatig aan
(p. 45).
[STEADYSHOT] werkt niet.
• Stel [STEADYSHOT] in op [AAN] (p. 48).
De BACK LIGHT-functie werkt niet.
• De BACK LIGHT-functie werkt niet als u
de functie Easy Handycam gebruikt (p. 20).
Het [FLITSNIVEAU] kan niet worden
gewijzigd.
• [FLITSNIVEAU] (p. 45) kan niet worden
gewijzigd tijdens Easy Handycam werking.
Er verschijnen kleine witte, rode,
blauwe of groene stippen op het
scherm.
• De stippen verschijnen wanneer de
sluitertijd te langzaam is of als u aan het
opnemen bent in [SUPER NS] of [COLOR
SLOW S]. Dit duidt niet op een storing.
De onderwerpen die snel door het
beeld gaan, kunnen misvormd zijn.
• Dit wordt het brandpuntsvlakfenomeen
genoemd. Dit duidt niet op een storing.
Door de manier waarop het beeldapparaat
(CMOS-sensor) de beeldsignalen leest,
kunnen onderwerpen die snel door het
beeld lopen, afhankelijk van de
opnameomstandigheden vervormd zijn.
De kleur van het beeld wordt niet
correct weergegeven.
• Schakel de functie NightShot uit (p. 25).
Het beeld is helder op het scherm en
het onderwerp wordt niet
weergegeven.
• Stel de schakelaar NIGHTSHOT (p. 25) in
op OFF of annuleer de BACK LIGHT-
functie (p. 26).
85
Wordt vervolgd ,