WERKEN MET HULPSTUKKEN EN TOEPASSINGEN — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
Plooien naaien
Steek
Rechte steek
Verlaag de spanning van de bovendraad,
1
zodat de onderdraad op de onderkant van
het materiaal ligt.
Naai één rij (of meerdere rijen) rechte
2
steken.
Trek aan de onderdraad om het materiaal
3
te plooien.
Gaten stoppen
Steek
Patroon
2
Rechte steek
Zet de machine uit.
1
Plaats de stopplaat op de naaldplaat en
zet vervolgens de machine aan.
Verwijder de persvoet en de
2
persvoethouderunit en zet vervolgens de
persvoethendel omlaag.
Plaats het gedeelte dat u wilt stoppen
3
onder de persvoet, samen met een stuk
stof ter versteviging.
39
Steeklengte
Patroon
[mm (inch)]
2
4 (3/16)
Steeklengte
Anders
[mm (inch)]
Stop-
Elke
plaat
Zet de machine aan.
4
Begin te naaien en trek daarbij zachtjes de
5
stof beurtelings van u af en naar u toe.
Opmerking
● Naai terwijl u de stof strak houdt om te
zorgen dat het vlak ligt.
Herhaal dit totdat het te stoppen gedeelte
6
gevuld is met parallelle rijen steken.
Applicaties
Steeklengte
Steek
Patroon
[mm (inch)]
3
Zigzagsteek
(1/64-1/16)
U kunt een applicatie maken door een ander stuk stof
uit te knippen en als decoratie te gebruiken.
Speld het uitgeknipte ontwerp op de stof.
1
Naai zorgvuldig met de zigzagsteek rond
2
de rand van het ontwerp.
Steekbreedte
[mm (inch)]
F-2
Elke