KNOOPSGATEN NAAIEN EN KNOPEN AANZETTEN — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
■ Als de knoop niet in de knoopgeleiderplaat
past
Tel de doorsnee en dikte van de knoop bij elkaar op
en stel de knoopgeleiderplaat in op de berekende
lengte. (De afstand tussen de markeringen op de
persvoetschaal is 5 mm (3/16 inch).)
1
2
1 Persvoetschaal
2 Lengte van knoopsgat
(doorsnee + dikte knoop)
3 5 mm (3/16 inch)
Voorbeeld: voor een knoop met een doorsnee van
15 mm (9/16 inch) en een dikte van 10 mm (3/8 inch)
stelt u de knoopgeleiderplaat op 25 mm (1 inch) op de
schaal.
2
1 10 mm (3/8 inch)
2 15 mm (9/16 inch)
Leid de bovendraad omlaag door het gat
4
in de persvoet.
Naai eerst de voorste bartack. Zet de
5
persvoet omlaag om de markeringen op
de voet uit te lijnen met de markering op
de stof.
1
2
1 Beginmarkering op de stof
2 Markeringen op de voet
35
3
1
Zet de knoopsgathendel omlaag en duw
6
deze enigszins naar achteren.
1
1 Knoopsgathendel
Start de machine terwijl u de bovendraad
7
losjes vasthoudt.
De bartacks van het knoopsgat worden
8
genaaid in de aangegeven volgorde.
3
2
1
Stop de machine wanneer u klaar bent
9
met het naaien van het knoopsgat.
Opmerking
● Als het naaien van het knoopsgat werd
onderbroken, naai dan een of twee stukjes
op een proeflapje voordat u doorgaat met
het werkstuk. Stiksel dat wordt onderbroken,
wordt mogelijk niet goed genaaid.
● Als u dikke naden naait en de stof wordt niet
doorgevoerd, naai dan een grovere (langere)
steek.
Zet de naald en de persvoethendel
0
omhoog, verwijder de stof en knip de
draad af.
Zet de knoopsgathendel omhoog in de
a
oorspronkelijke stand.
4