Matrix berekeningen
U kunt een matrix onder de namen "MatA", "MatB" of "MatC" opslaan
in het matrix geheugen. Matrix rekenresultaten worden opgeslagen
in een speciaal matrix antwoordgeheugen dat "MatAns" heet.
Alle berekeningen in dit hoofdstuk worden uitgevoerd met de
MATRIX functie (N6) .
k Creëren en beheren van een matrix
Creëren van een matrix en opslaan van een matrix in
het matrix geheugen
(1) Druk bij de MATRIX functie op 14(MATRIX)1(Dim).
• Hierdoor wordt het matrix selectiescherm verkregen.
• Merk op dat het matrix selectiescherm ook verschijnt telkens
wanneer u de MATRIX functie inschakelt.
(2) Druk op een nummertoets (1, 2 of 3) om de naam te
specificeren van de matrix die u wilt selecteren.
• Hierdoor verschijnt een scherm voor het configureren van
instellingen van de dimensies.
(3) Druk op een nummertoets (1 tot en met 6) om de voor de
matrix de dimensies te gebruiken dimensies te specificeren.
• Door op een nummertoets te drukken om de matrix dimensies
te specificeren verschijnt het matrix editorscherm.
(4) Voer elk van de elementen in bij de matrix via het matrix
editorscherm.
• Het invoeren van data is onderworpen aan dezelfde regels als
die gelden voor het coëfficiënt editorscherm bij de EQN functie.
Zie "Regels voor het invoeren en bewerken van coëfficiënten"
op pagina D-64 voor nadere informatie.
• Herhaal deze procedure vanaf stap (1) als u een andere matrix
wilt creëren.
MAT
c
f
"A" betekent "MatA".
D-66
(MATRIX)