toets om de uitdrukking uit te voeren. De calculator beoordeelt zelf
automatisch de prioriteitsvolgorde van de berekeningen voor het
optellen, aftrekken, vermenigvuldiging en delen, functies en haakjes.
Voorbeeld: 2 (5 + 4) – 2 × (–3) =
LINE
Invoeren van een functie met haakjes
Wanneer u een van de hieronder aangegeven functies invoert wordt
deze automatisch ingevoerd met het karakter voor het openen van
de haakjes ( ( ). Vervolgens dient u dan het argument in te voeren en
daarna het karakter voor het sluiten van de haakjes ( ) ).
sin(, cos(, tan(, sin
–1
cosh
(, tanh
∫
Σ
d
dx
(,
/
(,
(, P(, Q(, R(, arg(, Conjg(, Not(, Neg(, det(, Trn(, Rnd(
Voorbeeld: sin 30 =
LINE
• Merk op dat de invoerprocedure anders is als u het wiskundig
formaat wilt gebruiken. Zie "Invoeren met het wiskundig formaat"
op pagina D-19 voor nadere informatie.
Achterwege laten van het vermenigvuldigingsteken
U kunt het vermenigvuldigingsteken (×) in elk van de volgende
gevallen achterwege laten.
• Voor het karakter voor haakjes openen ( ( ): 2 × (5 + 4), enz.
• Voorafgaand aan een functie met haakjes:
2 × sin(30), 2 × '(3), enz.
• Voorafgaande aan een voorvoegselsymbool (met uitzondering van
het min-teken): 2 × h123, enz.
• Voorafgaande aan de naam van een variabele, een constante of
een willekeurig getal (random getal): 20 × A, 2 ×
2(5+4)-
2*y3=
–1
–1
(, cos
–1
(, log(, ln(,
s30)=
Door op s te drukken wordt "sin(" ingevoerd.
–1
( , tan
(, sinh(, cosh(, tanh(, sinh
e
^(, 10^(, '(,
D-15
3
'(, Abs(, Pol(, Rec(,
π
, 2 ×
–1
(,
i
, enz.