Dit hoofdstuk gebruikt de COMP functie (N 1 ) om te
demonstreren hoe u het geheugen kunt gebruiken.
k Antwoordgeheugen (Ans)
Overzicht van het antwoordgeheugen
• De inhoud van het antwoordgeheugen wordt bijgewerkt telkens
wanneer u een berekening d,m,v. één van de volgende
toetsbewerkingen uitvoert: =, 1=, m, 1m(M–), t,
1t(STO). Het antwoordgeheugen kan behouden maximaal
15 cijfers.
• De inhoud van het antwoordgeheugen verandert niet wanneer een
foutmelding optreedt tijdens de huidige berekening.
• De inhoud van het antwoordgeheugen wordt behouden zelfs als u
op de A toets drukt, van rekenfunctie verandert of als u de
calculator uitschakelt.
• Als een berekening met de CMPLX functie een resultaat met een
complex getal oplevert dan zullen zowel het reële deel als het
imaginaire deel uit het antwoordgeheugen worden gewist als u
naar een andere rekenfunctie overschakelt. In dit geval zal het
imaginaire deel uit het antwoordgeheugen worden gewist als u
overschakelt naar een andere rekenfunctie.
Gebruiken van het antwoordgeheugen om een serie
berekeningen uit te voeren
Voorbeeld: Om het resultaat van 3 × 4 te delen door 30.
LINE
Door indrukken van /wordt automatisch
de "Ans" opdracht ingevoerd.
• Bij de bovenstaande procedure dient u de tweede berekening
onmiddellijk na de eerste uit te voeren. Wilt u de inhoud van het
antwoordgeheugen oproepen na het indrukken van A dan dient
u op de G toets te drukken.
3*4=
(Vervolg)/30=
D-31