3. BEDRIJFSBEREIK
Indien de temperatuur of de vochtigheid buiten de
volgende limieten valt, kan de veiligheidsapparatuur
in bedrijf komen en de airconditioning afslaan, en
soms kan er water uit de binnenunit lekken.
KOELEN
BUITENUNIT
TEMPERA-
TUUR
DB 18 tot 37 80% of
RZQG71 · 100 ·
125 · 140
NB 12 tot 28
VERWARMEN
BINNEN-
BUITENUNIT
TEMPERATUUR
RZQG71 · 100 ·
DB
125 · 140
DB: Drogeboltemperatuur (°C)
NB: Natteboltemperatuur (°C)
Het insteltemperatuurbereik van de afstands-
bediening is 16°C-32°C.
4. INSTALLATIEPLAATS
Informatie over installatieplaatsen
• Is de airconditioner geïnstalleerd op een goed
verluchte plaats zonder hindernissen in de
buurt?
• Gebruik de airconditioner niet op een van de
volgende plaatsen:
a.Vol mineraalolie, zoals koelolie
b.Waar veel oliespatten of dampen zijn, zoals
in een keuken e.d.
c.Waar veel zout is, zoals een strand
d.Waar zwavelgassen zijn, zoals bij
warmwaterbronnen
e.Waar er grote spanningsschommelingen zijn,
zoals in een fabriek
f.Voertuigen en boten
g.Bij machines die elektromagnetische golven
opwekken
h.Vol zuur- en/of alkalinestoom of -dampen
• Zijn er beschermende maatregelen tegen
sneeuw getroffen?
Raadpleeg uw dealer voor meer informatie.
Betreffende de bedrading
• Alle bedradingswerkzaamheden moeten
worden uitgevoerd door een erkend
elektricien.
Raadpleeg uw dealer voor de bedrading. Voer ze
nooit zelf uit.
5
BINNEN-
BUITEN-
VOCHTIG-
TEMPERATUUR
HEID
DB –15 tot 50
minder
BUITEN-
TEMPERATUUR
–19,5 tot 21
DB
10 tot 27
NB
–20 tot 15,5
• Zorg altijd voor een afzonderlijk voedings-
circuit voor deze airconditioner en laat alle
elektrische werkzaamheden uitvoeren door
erkend personeel in overeenstemming met de
lokale wetten en regelgeving.
Let ook op het geluid van de werkende unit
• Voldoet de installatieplaats aan de volgende
voorwaarden?
a.Een plaats die het gewicht van de airconditioner
kan dragen met een minimum aan bedrijfs-
geluid en trillingen.
b.Een plaats waar de warme lucht uit de
luchtuitlaat van de buitenunit en het lawaai
beperkt zijn.
• Bent u zeker dat er zich geen hindernissen
bevinden bij de luchtuitlaat van de buitenunit?
Dergelijke hindernissen kunnen leiden tot ver-
minderde prestaties van de unit en meer lawaai.
• Leg in het geval van een abnormaal geluid de
airconditioner stil en neem contact op met uw
dealer of onze servicedienst.
Afvoer van afvoerleidingen
• Voert de afvoerleiding alle vocht af?
Wanneer tijdens de airconditioning de afvoer niet
gebeurt via de afvoerleidingen, is het mogelijk dat
de leiding verstopt is met stof en vuil. Hierdoor
kan er water uit de binnenunit lekken. Leg in dat
geval de airconditioner stil en neem contact op
met uw dealer of onze servicedienst.
5. BEDIENINGSPROCEDURE
Raadpleeg de bij de afstandsbediening
geleverde gebruiksaanwijzing.
• Schakel de hoofdvoeding 6 uur vóór de
inwerkingstelling in om de unit te beschermen.
• Als de hoofdvoeding tijdens de werking wordt
uitgeschakeld zal de unit automatisch herstarten
nadat de voeding terug is ingeschakeld.
[VERKLARING VAN VERWARMEN]
ONTDOOIEN
• Naarmate op de buitenunit rijm wordt gevormd,
vermindert het verwarmingseffect en wordt het
toestel in ONTDOOIWERKING (ontdooien)
geschakeld.
• De ventilator van de binnenunit stopt en op het
scherm van de afstandsbediening verschijnt
"
".
• Na 6 tot 8 minuten (maximum 10 minuten)
ONTDOOIEN wordt het systeem weer in
VERWARMEN geschakeld.
Nederlands